Nieuwsbericht

De nachttemperaturen liggen weer boven het vriespunt. Dit zie je direct terug in de activiteit van de nachtvlinders. De afgelopen dagen zijn er al weer soorten gemeld via Telmee en Waarneming.

In eerdere natuurberichten hebben al aandacht besteed aan de nachtvlinders die midden in de winter actief zijn. Op strenge vorstdagen zoals de voorgaande weken is die activiteit minimaal, maar momenteel zien we duidelijk weer meer meldingen van nachtvlinders. Zo is onder andere de kleine voorjaarsspanner (Agriopis leucophaearia) gemeld. Dat is een gewone soort op de zandgronden in het binnenland die ook lokaal voorkomt in de duinen. Daarbuiten is hij weinig aanwezig. De enige plant waarop de rupsen kunnen overleven is eik. Mannetjes rusten overdag soms op boomstammen, maar zitten meestal verscholen achter de schors of in bastspleten; ze laten zich gemakkelijk opjagen en gaan dan enkele meters verderop weer zitten. De meeste kans om ze te zien heb je bij felle lampen of op verlichte ramen.

Vanaf begin januari tot begin april is ook de perentak (Phigalia pilosaria) te vinden in de buurt van bomen en struiken, maar ook in stadsparken en tuinen. Het is een forse vlinder van zo’n twee centimeter spanwijdte. Het donkere tijger-patroon van het mannetje is variabel. De meeste exemplaren hebben een effen, vrijwel ongetekende groengrijze of lichtgrijze voorvleugel, maar er komen ook donkerder gekleurde varianten voor in diverse schakeringen. Verse vlinders hebben een prachtige rozeachtige tint op het achterlijf. Vrouwtjes zijn, doordat de vleugels ontbreken, zeer onopvallend en worden veel minder gezien dan de mannetjes. De soort is in het hele land waar te nemen, hoewel de meeste meldingen van de zandgronden komen. De vrouwtjes worden regelmatig vlak na zonsopkomst onder aan boomstammen gevonden, soms ook iets later. De mannetjes komen goed op licht af, vaak in grote aantallen. De komende weken - zeker als het zacht blijft - is de perentak verspreid door Nederland te vinden. Ziet u er één, geef het door via telmee.