Nieuwsbericht

Tussenstand: veel of weinig vlinders in 2015?

vrijdag 5 juni 2015

Het voorjaar is eigenlijk voorbij, maar we wachten nog op de zomer. Of in ieder geval op de zomervlinders. Nog een weekje of wat, dan zullen de bruine zandoogjes en grote dikkopjes de telroutes van de vlinders weer bevolken.

Door middel van monitoringroutes kan De Vlinderstichting de voor- en achteruitgang van vlinders en libellen op de voet te volgen. Dankzij vele vrijwilligers, die deze routes iedere week nauwkeurig en consequent volgen, ontstaat er zeer betrouwbare informatie die een goed beeld geeft over de ontwikkeling van vlinders en libellen in een bepaald gebied. Het is daarbij van belang dat er door het hele land op diezelfde manier geteld wordt.

Terugkijkend naar het voorjaar kunnen we stellen dat het – wat de vlinders betreft – een heel normaal voorjaar was. Het gemiddeld aantal vlinders per telling week nauwelijks af van de lange termijn. Ook de piek was bijna precies in dezelfde week. Na het superwarme voorjaar van 2014 zou je bijna vergeten dat we nu eenmaal in Noordwest Europa wonen, en dat koele en regenachtige dagen nu eenmaal bij ons klimaat horen.

Junidip

Ieder jaar zijn er in juni minder vlinders, de zogenaamde 'junidip'. De meeste vlinders hebben namelijk 2 'generaties' per jaar: in het voorjaar (april en mei) leggen vlinders eitjes en sterven vervolgens. De rupsen die uit de eitjes kruipen, smullen in juni van de groene blaadjes. Zij verpoppen na een aantal weken; en vanaf juli zien we dan weer een nieuwe 'generatie' vlinders vliegen.

In juni zijn er dus meestal weinig vlinders te zien. De afgelopen jaren was het voorjaar vaak erg warm, en viel de junidip al in mei. Maar dit jaar zal hij daadwerkelijk weer in juni vallen. Binnenkort gaan de aantallen vlinders dus weer oplopen. We hebben er zin in!

Hoe gaat het met de vlinders?

Nu we in de junidip zitten, kunnen we even terugkijken. Welke soorten deden het dit voorjaar opvallend goed of slecht?

Goed
Oranjetipje, bont zandoogje, bont dikkopje, landkaartje en groot koolwitje deden het goed dit voorjaar. De eerste drie zijn al jaren soorten die het goed doen, maar het landkaartje krabbelt pas nu weer wat op na een reeks slecht jaren. Verheugend om te zien dat het in 2015 ook weer verder verbeterde. Het groot koolwitje gaat al jaren langzaam achteruit. Nog steeds een algemene en wijd verbreide soort, maar ook steeds iets minder talrijk. In grote delen van Europa zijn dit voorjaar opvallend veel grote koolwitjes gezien, en ook bij ons deed de soort het beter dan de laatste jaren.

Gemiddeld
Klein koolwitje, klein geaderd witje en boomblauwtje hadden een jaar dat vergelijkbaar is met het gemiddelde van de vorige jaren.

Slecht
Een paar soorten deden het slechter dan de vorige jaren: groentje en kleine vuurvlinder. Het groentje kan flink fluctueren van jaar tot jaar. In 2015 kwam hij langzaam op gang, en lijkt ook al weer vlug in te zakken. We weten niet goed waardoor de fluctuaties bij deze soort veroorzaakt worden. Gelukkig lijkt hij tot nu toe altijd weer terug te veren, geen reden tot paniek.

Informatie dankzij tellingen

De Vlinderstichting is in 1990 samen met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gestart met het Landelijk Meetnet Vlinders. Het doel van dit project is het verzamelen van actuele informatie over de veranderingen in de dagvlinderstand in Nederland. Daarom worden, verspreid over het hele land, routes uitgezet die overal op dezelfde manier worden geteld.

Gedurende het hele seizoen wordt elke week genoteerd welke vlindersoorten er voorkomen en in welke aantallen. Met het monitoringproject houden we zo de vinger aan de pols en kunnen de mogelijke oorzaken van veranderingen achterhaald worden.

In principe kan iedereen aan het monitoringproject meewerken. Neem contact op met De Vlinderstichting voor meer informatie.

Junidip MeetnetVlinders waarnemingen