woensdag 19 augustus 2015
In Nederland leven verschillende vlinders die bij hun voortplanting afhankelijk zijn van mieren. Het is een complex proces waar nog veel onduidelijkheden over zijn, maar recent onderzoek heeft weer nieuwe antwoorden onthuld.
Mierenblauwtjes (pimpernelblauwtje, donker pimpernelblauwtje, gentiaanblauwtje en tijmblauwtje) onderhouden een ingewikkelde relatie met hun waardplant en hun waardmier. Jonge rupsen eten na het uitkomen van de bloeiwijze van de waardplant. Na een aantal weken verlaat de rups zijn waardplant en wacht tot hij wordt meegenomen door een werkster van de juiste knoopmieren-soort. De soort overwintert als rups in het mierennest en daar vindt ook de verpopping plaats.
Bij de pimpernelblauwtjes en het tijmblauwtje staan er meestal heel veel waardplanten, en zijn de mierennesten een stuk dunner gezaaid. Hoe weet een vrouwtje nu waar ze de eitjes het beste kan leggen? Want dat moet bij voorkeur zijn bij waardplanten waar de juiste mierennesten dicht in de buurt zijn. Dit is voor het tijmblauwtje onderzocht door wetenschappers van de Universiteit van Turijn in Italië.
In het onderzoeksgebied gebruikt deze vlinder marjolein als waardplant. Het blijkt dat de vrouwtjes van het tijmblauwtje worden aangetrokken tot marjolein-planten met veel carvacrol, een stof die de planten maken als hun wortels verstoord worden. En dat gebeurt bijvoorbeeld door mieren die er hun nest maken. Die mieren houden niet van die carvacrol, maar ze kunnen er mee om gaan en profiteren van het feit dat andere mierensoorten dit soort plekken mijden. Voor een vrouwtje van het tijmblauwtje betekent de hoge concentratie van carvacrol bij een marjolein plant ook dat er dus een redelijke kans is dat er een knoopmierennest onder de plant zit. Dus kiest zij bij voorkeur dit soort planten uit om eitjes af te zetten.
Dit systeem heeft voordelen voor alle deelnemers:
De plant is erbij gebaat, omdat de rups van het tijmblauwtje zich later als parasiet in het mierennest zal gedragen. De rups zal behoorlijk veel mierenlarven opeten, zodat het nest veel kleiner wordt en de plant minder wordt verstoord.
De mieren verliezen een deel van hun larven en wellicht een aantal nesten door de rupsen van het tijmblauwtje, maar hebben onder de marjoleinplant wel extra bescherming tegen andere mierensoorten.
En de vlinder exploiteert de knoopmierengemeenschap en krijgt veilige ondergrondse kwekerijen voor zijn kroost.
Onderzoekers vermoeden dat dit mechanisme ook speelt bij de andere mierenblauwtjes, maar er is meer onderzoek nodig om dit fascinerende samenspel te ontrafelen.
BluesInTheMarshes DonkerPimpernelblauwtje Gentiaanblauwtje knoopmier Pimpernelblauwtje Tijmblauwtje