maandag 31 december 2012
Het vlinderseizoen begon erg goed met een warme maartmaand waarin veel vlinders werden gezien. Vanaf april echter was het over met de warmte en was er maar mondjesmaat goed vlinderweer. Pas in augustus en september werd het weer wat beter.
De warme maart heeft tot een aantal bijzonderheden geleid. De vliegtijd van voorjaarvlinders blijkt er door beïnvloed te zijn, van het groentje was er in 2012 zelfs de vroegste melding ooit en de grote vos, een verdwenen soort in Nederland, was in maart op veel plekken aanwezig.
De Natuurkalender schreef in een natuurbericht in mei: “De zachte maart en koude april van dit jaar lijken een scheiding te hebben gebracht in het tijdstip waarop verschillende dagvlinders dit jaar verschenen. Natuurkalenderwaarnemers meldden groot koolwitje en bont zandoogje dit jaar iets later dan normaal voor deze eeuw; klein koolwitje, klein geaderd witje en boomblauwtje zagen ze juist iets eerder. Het oranjetipje zat hier tussenin: deze vlinder verscheen rond het gemiddelde van de periode 2001 tot en met 2010”. Er was een duidelijke tweedeling tussen vlinders die in maart tevoorschijn komen en duidelijk, door het warme weer, veel eerder verschenen en soorten die in april beginnen en duidelijk later waren.
Het groentje was er in 2012 ook erg vroeg bij, want nog nooit eerder was al op 27 maart een groentje aanwezig. Blijkbaar is deze ook door het warme weer eerder dan normaal uit de pop gekomen. De vlinder zat te drinken op wilg en kon door Jan Hartog op de gevoelige plaat worden vastgelegd. Er zijn in de archieven van De Vlinderstichting nog twee eerdere data bekend, maar de betrouwbaarheid daarvan is niet vast te stellen. Een waarneming van een vrouwtje op 11 maart 1864 is onwaarschijnlijk omdat mannetjes altijd eerder vliegen. Het gaat hier om een collectie-exemplaar, dus de determinatie is zeker juist, maar wellicht dat het om een waarneming uit mei of juni ging, waarbij de maand vanaf het etiket verkeerd is gedigitaliseerd. Een andere melding betreft 20 maart 1963. Ook deze waarneming levert nogal wat twijfels op, want dit was een buitengewoon strenge winter, die nog tot in maart voortduurde en ook hier zal het waarschijnlijk om een verschrijving gaan.
De grote vos overwintert, net als zijn algemene broertje de kleine vos, als vlinder. Ze zitten in de winter weggekropen in holle bomen, schuurtjes, bunkers of zolders. Op de eerste voorjaarsdagen komen ze tevoorschijn en gaan op zoek naar een partner. Vorig jaar, in 2011, waren al van meer dan zestig locaties meldingen van grote vossen doorgegeven via de invoersites Telmee en waarneming.nl. In maart en begin april 2012 was de grote vos ook op veel plekken aanwezig. Op het kaartje staan alleen de meldingen van dit voorjaar. De waarnemingen komen uit het hele land, maar vooral uit het Zuiden, waarbij met name Limburg goed bezet is. De soort is zeer mobiel en kan overal worden gezien. Wel lijkt hij een voorkeur te hebben voor vochtige, open bossen, bosranden, boomgaarden en andere plekken met grote vrijstaande bomen. De waardplant, waarop de eitjes worden afgezet en waarop de rupsen leven zijn vooral iep, maar ook zoete kers en sommige wilgensoorten.
Week van de grote vos
16-dec-2024
Nieuw! Veldgids Dagvlinders
30-okt-2024