donderdag 1 augustus 2024
Er zijn sombere berichten over de vlinders. Jaar in jaar uit zijn er minder. Ook dit jaar lijkt het niet goed te gaan en laten veel vlinders een negatieve trend zien. Maar is dat wel zo? Als je de NDFF gebruikt, het meest complete databestand over de natuur in Nederland, dan lijkt het best mee te vallen en gaan veel soorten juist vooruit. Maar klopt die conclusie wel?
Vrijwel alle waarnemingen van vlinders (en andere planten en dieren) in Nederland komen terecht in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF), of ze nu worden ingevoerd via Waarneming.nl, Telmee, het Meetnet Vlinders of een van de vele andere manieren om waarnemingen vast te leggen. Daarmee lijkt dit een ideale bron om zelf onderzoek mee te doen: alle waarnemingen staan er immers in. Toch is dat niet helemaal het geval: 'nulwaarnemingen' (bijvoorbeeld een route lopen en géén vlinders zien) staan niet in de NDFF en moeten dus afgeleid worden uit metadata en dat is niet altijd mogelijk.
Samen met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft De Vlinderstichting veel tijd en energie gestopt in het ontwikkelen van een goede methode om trends te bepalen en om te zien of vlinders vooruit of achteruit gaan. Toch willen sommige mensen ‘eigen onderzoek’ doen en komen dan, met de betrouwbare gegevens uit de NDFF, tot heel andere conclusies. Hoe kan dat en wie heeft er gelijk?
Een goed voorbeeld van hoe voorzichtig je moet zijn, zijn de resultaten van deze verschillende trends voor de duinparelmoervlinder. Er zitten jaarlijks steeds meer waarnemingen van deze soort in de NDFF. Dat lijkt dus prima: steeds meer waarnemingen van de duinparelmoervlinder, dus het gaat goed met deze vlinder. Het aantal doorgegeven exemplaren in de NDFF laat twee pieken zien: tussen 1995 en 2000 en tussen 2010 en 2015. Ook niks aan de hand, zo lijkt het. Het aantal hokken van vijf bij vijf kilometer, alsmede het aantal hokken van een bij een kilometer is zelfs flink gestegen. Ieder jaar worden op steeds meer plekken duinparelmoervlinders doorgegeven. Dat ziet er prima uit voor deze vlinder.
Tot we naar de laatste twee grafieken kijken: zowel de verspreidingstrend als de populatietrend dalen. Volgens ons Meetnet Vlinders daalt het aantal vlinders zelfs fors, en zijn er nu iets van 75 procent minder dan in 1992 (en zelfs bijna 90 procent minder dan in 1997). Dat klinkt ineens als een heel ander verhaal; het gaat helemaal niet goed met de duinparelmoervlinder.
De reden voor de sterke stijging van het aantal waarnemingen en het aantal exemplaren in de NDFF, alsmede de stijging in het aantal bezette een-kilometer- of vijf-kilometerhokken, komt maar door één ding: veel meer (losse) waarnemingen. Het aantal waarnemingen van dagvlinders in Nederland steeg van 50 duizend in 1990 naar bijna 800 duizend in 2023, zestien keer zoveel dus. Steeds meer mensen zijn naar vlinders gaan kijken en door de gebruiksvriendelijke apps geven ze die ook massaal door. Op zich geweldig, maar het maakt dat je deze data alleen kunt gebruiken na te corrigeren voor de flink gestegen waarnemersintensiteit. Precies wat het CBS doet om de verspreidingstrend vast te stellen. En om de populatietrend vast te stellen hebben we zelfs een heel meetnet gebouwd, waar gestandaardiseerde tellingen leiden tot betrouwbare uitspraken over voor- en achteruitgang. Meer dan duizend vaste routes worden wekelijks, tussen april en september, geteld en dat al vanaf 1990.
Als u dus in de krant een bericht ziet waar iemand “de NDFF heeft gebruikt” om vast te stellen dat het wel meevalt met de achteruitgang van vlinders, stuur hem dan maar een pdf of kopie van dit artikel, dat eerder is verschenen in het augustusnummer van het tijdschrift ‘Vlinders’ van De Vlinderstichting.
2024 Afname BramBorkent CBS ChrisVanSwaay DeVlinderstichting Duinparelmoervlinder KarsVeling Natuurbericht trend
Onderschat bestuiving door nachtvlinders niet!
15-feb-2024
Heel veel vlinders, feit of opschepperij?
19-dec-2023
Heidelibellen gaan door tot in november
26-sep-2024