Half juni-begin augustus in één generatie. De vlinders komen op smeer en op licht.
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een cocon op de waardplant.
Small Black Arches
Hellgraues Graueulchen
la Nole des chênes , la Nole striolée
lindebeertje
Roeselia strigula, Nola strigula, Hercyna strigulalis, Nola strigulalis
Het donker visstaartje is de donkerste van de groep. Visstaartje is een al lang bestaande naam. In 'Onze vlinders' van Ter Haar wordt ze al gebruikt. De naschuivers van sommige rupsen uit deze familie hebben wel wat weg van een vissenstaart.
Meganola: megas is groot. Heeft veel overeenkomst met het genus Nola, maar de soorten die ertoe behoren zijn gemiddeld iets groter.
strigula: strigula is een klein lijntje, naar de lijntjes op de voorvleugel.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 9-11 mm. Dit visstaartje heeft een grijsachtige voorvleugel met enkele tamelijk onregelmatige zwarte dwarslijnen. De buitenste dwarslijn is sterk getand, de binnenste dwarslijn is S-vormig. Er is geen duidelijke middenband. In de buitenste zone liggen kleine maar duidelijke zwarte streepjes, die soms een soort dwarsband vormen. De achtervleugel is bruin en heeft een duidelijke middenstip.
Het vroeg visstaartje (Nola confusalis) heeft een lichtere achtervleugel, de binnenste dwarslijn is sterk gebogen in een punt en de buitenste dwarslijn is egaal S-vormig. De vleugels van het vroeg visstaartje zijn ook bij donkere exemplaren altijd bonter en contrastrijker getekend dan bij het donker visstaartje.
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen de zeven visstaartjes (Nolinae).
Zeldzaam. Een soort die slechts af en toe verspreid over het land wordt waargenomen. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam. Geïsoleerde populaties in Antwerpen en West-Vlaanderen. Algemener in Wallonië met verspreide meldingen uit Luik, Luxemburg en Namen.
De soort staat als Kwetsbaar op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Het donker visstaartje is in Europa wijd verbreid.
Heel Europa, noordelijk tot Zuid-Engeland en Zuid-Scandinavië; naar het oosten tot Klein-Azië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral (oude) loofbossen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting