Juni en augustus/september en - na de overwintering - maart/april in twee generaties.
Rups: juni-juli. De eieren worden in pakketjes van 15-30 stuks gelegd op de bladeren van de waardplant. De rupsen leven daar gezamenlijk in een spinsel tot aan de verpopping. De soort overwintert als vlinder.
Voorvleugellengte: 11-13 mm. Lijkt veel op de variabele eikenuil (N. revayana), maar is veel minder variabel. De grijze grondkleur van de voorvleugel is ten opzichte van de variabele eikenuil lichter, de voorvleugelpunt is meer afgerond, de dubbele golvende buitenste dwarslijn over de voorvleugel is aan de binnenrand niet naar buiten uitgebogen en duidelijker aanwezig.
De fraaie wilgenuil (N. degenerana) is groter, heeft een bredere voorvleugel, een witte kop en witte palpen; bovendien is de voorvleugel bonter getekend met meer wit. Zie ook de variabele eikenuil (N. revayana). Het diamantborsteltje (Acleris cristana) en de kameleonbladroller (A. hastiana), twee microvlinders die behoren tot de familie van de bladrollers (Tortricidae), zijn kleiner en slanker; de kameleonbladroller heeft bovendien kortere palpen en het zeer zeldzame diamantborsteltje heeft een opvallend bosje omhoog staande schubben midden op de voorvleugel.
Deze soort stond enkele jaren op de Nederlandse lijst aan de hand van een vlinder in een collectie die in 1990 was gevangen in de Loonse en Drunense Duinen in Noord-Brabant. In 2022 werd het genitaal van het exemplaar vbekeken, en betrof dit toch de variabele eikenuil (N. revayana).
Verdwenen. Vroeger zeer lokaal in Luik en Luxemburg, maar daar na 1980 niet meer waargenomen.
De kleine wilgenuil komt voor in Zuid- en Oost-Europa, maar wordt ook af en toe gesignaleerd in Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Loofbossen, duinen en parken.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting