Eind mei-eind augustus in twee generaties. De vlinders worden overdag gemakkelijk opgejaagd, vliegen dan een klein stukje en gaan even verderop weer op een stengel zitten. Ze zijn actief vanaf de schemering en komen op licht.
Rups: het hele jaar waar te nemen. De halfvolgroeide rups overwintert tussen het gras en verpopt zich in een losse cocon in de strooisellaag.
Tawny Wave
Violettroter Kleinspanner
la Phalène rougeâtre , la Rougie
golfje, roestrodespanner
De stipspanners hebben een meer of minder duidelijke middenstip op voor- en ook vaak op achtervleugels. Nagenoeg alle Scopula's en Idaea's zijn stipspanners. Purper geeft goed de grondkleur van deze stipspanner weer.
Scopula: scopula is een kleine borstel. Bedoeld wordt een uitschuifbaar schubbenborsteltje op het scheenbeen van een aantal mannetjes van dit genus.
rubiginata: robigino (rubigino) is roesten, hetgeen slaat op de roestige grondkleur.
(Hufnagel, 1767)
Voorvleugellengte: 9-11 mm. Verse vlinders zijn rozeachtig bruin met een warme purperkleurige tint, die in de loop van de vliegtijd verbleekt. De intensiteit van de purperroze kleur kan echter sterk variëren: sommige exemplaren zijn helemaal bruin. Op de voorvleugel zijn meestal drie duidelijke donkere dwarslijnen aanwezig die de vleugel verdelen in diverse velden of banden van ongeveer gelijke breedte. De buitenste band in het middenveld steekt vaak, niet altijd, lichter tegen de aangrenzende banden af. Het zoomveld is meestal donkerder dan de rest van de vleugel. De franjelijn bestaat uit een nagenoeg ononderbroken lijn. Soms komen blekere vlinders voor met geelachtige vleugels.
Tot 24 mm; lichaam slank, licht versmald naar de kop; huid met dwarsribbeltjes, grijs of lichtbruin, soms met een groene zweem; over de rug drie donkere lengtestrepen en soms een rij van vijf donkere ruitvormige vlekjes.
De okergele spanner (Idaea ochrata) is meer okergeel, heeft een puntigere voorvleugel en heeft een uit kleine stippen bestaande franjelijn. De dwarslijnen, met name de binnenste, zijn over het algemeen minder duidelijk. De zeer zeldzame donkere vorm van de geelpurperen spanner (Idaea muricata) is intenser roze gekleurd, heeft slechts één enkele purperkleurige buitenste dwarslijn en heeft gewoonlijk een kleine gele vlek midden op de vleugels. Het purperuiltje (Phytometra viridaria) heeft een langere voorvleugel met een meer olijfgroene grondkleur; deze neemt de gehele binnenste helft van de vleugel in beslag waardoor bovendien de verdeling van de banden over de vleugel ongelijkmatig is.
Moerasstipspanner (Scopula corrivalaria) en dwarsbanddwergspanner (Eupithecia subumbrata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor; wordt vooral waargenomen op de zandgronden in het binnenland en in de duinen. RL: niet bedreigd.
Zeer zeldzaam. Slechts enkele recente vindplaatsen aan de kust en in de Limburgse Kempen. Vroeger gekend uit alle Waalse provincies, maar recent enkel in Luxemburg gezien.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Noord-Afrika en het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa (inclusief Engeland) tot de bosgebieden van Zuid-Rusland en verder nog tot Zuid-Siberië; in het noorden tot Zuid-Scandinavië en in het zuiden: de Middellandse Zee, Italië en de Balkan. Ook gemeld uit Kazachstan en Kirgisië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Klaver, gewoon varkensgras en andere kruidachtige planten zoals schapenzuring.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting