Begin juni-begin oktober in twee generaties. De vlinders kunnen overdag uit de struiken worden geklopt. Ze zijn ´s nachts actief en komen op licht; ze zijn vaak te zien op verlichte vensters en muren.
Rups: juli-mei. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een cocon in de strooisellaag.
Least Carpet
Feuchtwiesen-Kräutereule
la Phalène rustique
Acidalia rusticata, Sterrha rusticata, Idaea vulpinaria
De stipspanners hebben een meer of minder duidelijke middenstip op voor- en ook vaak op achtervleugels. Nagenoeg alle Scopula's en Idaea's zijn stipspanners.
Schaduw wijst op de donkere vlekken op de vleugels. Meer over Nederlandse namen
Idaea: idaios heeft betrekking op de berg Ida, de uitzichtplaats van waaruit de goden en godinnen de gevechten rond Troje volgden.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 9-11 mm. Deze kleine spanner heeft een witachtige grondkleur met een vage grijsbruine tekening. Over de voorvleugel loopt een opvallend grillige zwartachtig bruine middenband die zich in een lichtere tint voortzet over de achtervleugel. Dezelfde donkere kleur van de middenband is ook aanwezig in de vleugelwortel en loopt vandaar door over het borststuk. Op alle vleugels bevindt zich een duidelijke zwarte middenstip. De tekening varieert in intensiteit.
Schildstipspanner (Idaea biselata), roestige stipspanner (Idaea inquinata) en dwergstipspanner (Idaea fuscovenosa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij algemeen. Een soort die vooral voorkomt op de zandgronden van Gelderland, Utrecht en Noord-Brabant en in de kuststreek; uit de noordoostelijke provincies zijn geen waarnemingen bekend. RL: niet bedreigd.
Zeldzaam in Vlaanderen, maar toegenomen. Wijdverbreid en lokaal algemeen aan de kust en ten oosten van de lijn Leuven-Turnhout. Elders zeer zeldzaam. In Wallonië wijdverbreid en vrij algemeen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Noord-Afrika en het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa (inclusief Engeland) naar het oosten door Rusland tot Mongolië. De noordelijkste vindplaats ligt in Estland; in het zuiden: de westelijke Middellandse Zee-eilanden, Italië, de Balkan, Klein-Azië, Noord-Iran en Kirgisië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Wegbermen, (spoor)dijken, ruige graslanden, struwelen en tuinen.
De rups leeft van dorre en dode bladeren van diverse planten en van mos.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
schermbloemdwergspanner
Eupithecia tripunctaria
kleine herculesspanner
Cepphis advenaria
herfstspanner
Epirrita dilutata
bosspanner
Scopula immutata
ligusterstipspanner
Scopula imitaria
bruine bergspanner
Euphyia frustata