Half april-eind augustus in twee generaties. De vlinders vliegen overdag bij zonnig weer en bezoeken dan bloemen; het zijn snelle vliegers. Ze rusten met gespreide vleugels op een smal blad; daarbij staat het lichaam haaks op de lengterichting van het blad en worden de vleugels tegen het blad gedrukt. De vlinders komen soms op licht.
Rups: juni-september. De soort overwintert als pop in de strooisellaag (vaak twee jaren).
Marsh Pug
Zwerg-Blütenspanner
l'Eupithécie pygmée
Tephroclystia pygmaeata, Eupithecia pygmaearia, Eupithecia palustraria
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Hoornbloem is een belangrijke waardplant van deze dwergspanner.
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Pygmaeata: pygmaeus is een pigmee, een dwerg. Een van de kleinste soorten van het genus waar Hübner deze vlinder in plaatste: het genus Geometra.
(Hübner, 1799)
Voorvleugellengte: 8-9 mm. Een van de kleinste van de dwergspanners die in Nederland voorkomen; herkenbaar aan de bijna chocoladebruine grondkleur. De voorrand van de voorvleugel is tamelijk recht en de vleugelpunt is vrij spits. Soms is een duidelijke vleugeltekening aanwezig, vooral aan de voorrand, maar de vlinders zijn meestal grotendeels ongetekend, soms egaal zonder grijs. In de binnenrandhoek ligt een witte stip en in enkele gevallen is zelfs een lichte golflijn aanwezig. De franje is gewoonlijk bruin en wit geblokt.
16-18 mm. Lijf groen of okerkleurig met onduidelijke donkerder lijnen op rug en subdorsaal; de kop is gewoonlijk bruin of bruinachtig groen.
De rupsen van de Eupithecia-soorten lijken veel op elkaar. Bij determinatie kan de waardplant een handig hulpmiddel zijn.
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor, echter nooit in grote aantallen. RL: bedreigd.
In Vlaanderen zeldzaam, maar wijdverbreid. Achteruitgegaan. In Wallonië zeer zeldzaam, vooral waargenomen in de Gaume.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Spanje, Frankrijk en de Britse eilanden in het westen, in het zuiden tot Italië en Roemenië en in het noorden tot boven de poolcirkel. Naar het oosten tot Siberië en Mongolië. Ook in Noord-Amerika.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral moerassen en natte graslanden; ook grazige ruigten, duinen, wegbermen en verwaarloosde stukken grond.
Hoornbloem en muur.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
schermbloemdwergspanner
Eupithecia tripunctaria
kleine herculesspanner
Cepphis advenaria
herfstspanner
Epirrita dilutata
bosspanner
Scopula immutata
ligusterstipspanner
Scopula imitaria
bruine bergspanner
Euphyia frustata