Half mei-eind september in één generatie. De vlinders komen goed op licht en zijn overdag gemakkelijk op te jagen.
Rups: maart-juni. De rups verpopt zich in de strooisellaag. De soort overwintert als ei.
Dark Marbled Carpet
Spitzwinkel-Bindenspanner
la Cidarie de la myrtille
Chloroclysta citrata, Larentia immanata, Cidaria immanata
Voor schimmelspanner zie bij Dysstroma truncata. Gehoekte wijst op het verschil in verloop van de dwarslijn op de onderkant van de achtervleugel van beide schimmelspanners.
Chloroclysta: khloros is groenachtig geel en kluzo is wegwassen. Dit slaat op het vluchtige karater van de groenige kleuren van dit genus.
citrata: citrus is de citroenenboom, van oorsprong een Afrikaanse boom met opvallend hout; later behoorde ook de sinaasappel tot de citrus-groep en de oranje kleur daarvan is terug te vinden in de tekening van de voorvleugels.
(Linnaeus, 1761)
Voorvleugellengte: 14-19 mm. Een zeer variabele soort met wisselende combinaties van bruine, oranje en witte banden en velden. De middenband is vaak donker met aan beide zijden een opvallende oranje zone, die begrensd wordt door witte dwarslijnen. Deze witte lijnen zijn vaak scherp getand en soms golvend. In de vleugelzoom zijn vaak zwarte pijlvormige vlekken aanwezig en in de vleugelpunt bevindt zich een zwart streepje. Opvallend is de uitstulping aan de buitenzijde van de middenband, waarnaast zich bij de voorrand van de vleugel een lichte veeg bevindt. De buitenste dwarslijn op de onderzijde van de achtervleugel is in het midden vaak scherp gepunt. Het donkere wortelveld is hoekig. De achtervleugel is egaal (licht)grijs. Al deze kenmerken zijn echter variabel. Er komen ook exemplaren voor met een witte middenband of met een vrijwel geheel donkere voorvleugel.
Tot 27 mm; groen met zeer smalle geelachtig groene ringen tussen de segmenten; over de rug een donkergroene middenstreep; soms met een witte lengtestreep over de spiracula; kop bruinachtig groen.
Lijkt zeer veel op de eveneens variabele schimmelspanner (D. truncata). Donkere exemplaren van de schimmelspanner hebben geen duidelijke geelwitte veeg langs de buitenste dwarslijn bij de voorrand, die bij de gehoekte schimmelspanner juist wel altijd aanwezig is.
Schimmelspanner (Dysstroma truncata), papegaaitje (Chloroclysta siterata), oranje bruinbandspanner (Cidaria fulvata) en kleine wortelhoutspanner (Electrophaes corylata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Deze soort is lastig te onderscheiden van de schimmelspanner (D. truncata) en daarom is de verspreiding van deze soort niet goed bekend. De weinige betrouwbare waarnemingen komen van de zandgronden en uit de duinen. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Een recente vindplaats in Vlaams-Brabant (Overijse, 2013). In Wallonië vrij zeldzaam; verspreid voorkomend ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Europa, de gematigde (Aziatische) zone, Noordwest-China en Mongolië tot Oost-Azië. Niet in Portugal, niet op de eilanden van de Middellandse Zee, niet in Albanië, Griekenland en in het Europese deel van Turkije; in het noorden tot Lapland, ook in IJsland en op de Faeroer-eilanden. Niet in het Aziatische deel van Turkije maar wel in Kaukasië en Trans-Kaukasië. Ook in Noord-Amerika (Ferguson 1983) en in India (Heydemann 1929a).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Diverse struiken en kruidachtige planten, met voorkeur voor bosbes.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting