Eind april-eind augustus in twee generaties. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen in kleine aantallen op licht. Overdag laten ze zich gemakkelijk uit het struikgewas opjagen.
Rups: juni-september. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.
Peacock Moth
Hellgrauer Eckflügelspanner
la Philobie tachetée
Semiothisa notata, Macaria notataria
Klaverblaadje is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
notata: nota is een merkteken, een letter; dit merkteken is de zwartachtige postdiscale vlek, door de aders karakteristiek verdeeld in een aantal segmenten. Linnaeus zegt dat het er vier zijn.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 14-16 mm. De combinatie van de zwarte vlek in de vorm van een pootafdruk midden op de witachtige, grijsbruin gespikkelde voorvleugel, de duidelijke donkergerande uitholling in de voorste helft van de achterrand van de voorvleugel en de sterk gepunte achtervleugel, maakt onderscheid met andere soorten gemakkelijk, met uitzondering van het donker klaverblaadje (M. alternata).
Tot 24 mm; lichaam olijfgroen met bruine tekening op rug en flanken of bruin met donkere tekening op de rug en groen onder de spiracula; kop gewoonlijk donkerbruin, soms groen.
Zie het donker klaverblaadje (M. alternata).
Donker klaverblaadje (Macaria alternata) en vierkantspikkelspanner (Paradarisa consonaria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa tot Siberië. In Oost-Azië vliegt ssp. kirina (Wehrli, 1940). De nominaatvorm in het zuiden van Europa het noordelijk Middellandse Zeegebied, de Balkan en de Zwarte Zee tot Kaukasië; in het noorden tot boven de poolcirkel.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Open loofbossen met berkenstruweel, vaak op kalkrijke grond of zandgrond; ook beboste heiden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting