Juni-juli in één generatie.
Rups: najaar-juni. De soort overwintert als rups. De verpopping vindt plaats in een langwerpige cocon.
Schwarzliniertes Graueulchen
la Nole togée
Nola togatulalis, Roeselia togatulalis
In de tekening van het zwartlijnvisstaartje zou een zwarte lijn dominant aanwezig zijn. Ook in de Duitse naam komt deze zwarte lijn naar voren. Visstaartje is een al lang bestaande naam. In 'Onze vlinders' van Ter Haar wordt ze al gebruikt. De naschuivers van sommige rupsen uit deze familie hebben wel wat weg van een vissenstaart. Meer over Nederlandse namen
Meganola: megas is groot. Heeft veel overeenkomst met het genus Nola, maar de soorten die ertoe behoren zijn gemiddeld iets groter.
(Hübner, 1798)
Voorvleugellengte: 10-12 mm. Dit relatief grote visstaartje is te herkennen aan de sterk zigzaggende binnenste dwarslijn en de opvallende gebogen zwarte middelste dwarslijn. De buitenste dwarslijn is opvallend getand.
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen de zeven visstaartjes (Nolinae).
De laatste waarneming dateert uit 1963 in Gelderland.
Een zeer zeldzame soort die plaatselijk voorkomt in Luik; ook gemeld uit West-Vlaanderen en Limburg, maar daar sinds 1980 niet meer waargenomen.
Noord-Afrika, Zuid- en Midden-Europa, niet op de Britse eilanden en niet in Scandinavië, naar het oosten tot Klein-Azië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bosranden en open plekken in het bos; vooral in droge warme bossen met veel eik.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting