In het buitenland: april-november in minstens twee generaties. De vlinders komen op licht. Eieren worden afgezet op stengels of bladeren van de waardplant. Jonge rupsen boren zich in stengels van de waardplant. De pop bevindt zich in een witte gesponnen cocon aan de onderste delen van de plant of in de strooisellaag.
Voorvleugellengte: 10-12 mm. Houdt in rust de vleugels onder een scherpe hoek in dakvorm. De voorvleugel heeft een doorgaans groene, soms ook bruingroene of licht grijsbruine kleur met vaag zichtbare, evenwijdig aan elkaar lopende donkere V-vormige dwarslijnen (waarvan het korte deel op de buitenste vleugelhelft vaak nauwelijks te zien is). Soms ligt er tussen twee van deze dwarslijnen een donker paarsachtig bruine zone waardoor er in rusthouding een opvallende bandvormige V over de beide vleugels is te zien. Een donkere vleugelzoom ontbreekt en de franje is doorgaans licht tot witachtig groen. De achtervleugel is wit.
De kleine groenuil (E. clorana) heeft een bredere, meer effen groene voorvleugel met een witte voorrand. De populierengroenuil (E. vernana) heeft duidelijker dwarslijnen, waarvan de binnenste een zigzag verloop heeft; ook heeft de voorvleugel een verdonkerde zoom met een geelbruin en wit gekleurde vleugelrand en franje.
Deze soort is één keer waargenomen in 2013 in Beetsterzwaag (Friesland).
Komt niet voor.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
In het buitenland: verschillende gewassen, waaronder maïs, katoen en okra.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting