Half mei-eind juli in één generatie; soms een partiële tweede generatie van half september-half oktober. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: juni-begin mei. De rups foerageert ´s nachts. De soort overwintert als volgroeide rups in een cocon in de grond en verpopt zich daarin in het voorjaar.
Shoulder-striped Wainscot
Berg-Graseule
le Comma blanc
Mythimna comma
De 'toelichting wetenschappelijke naam' geeft een goede uitleg van de Latijnse en van de Nederlandse naam.
Mythimna: mithimna is een stad op het eiland Lesbos. Deze uitleg komt van Treitschke die 'Die Schmetterlinge von Europa' afmaakte na de dood van Ochsenheimer. Sodoffsky (1837) verbeterde de spelling naar Mithimna.
comma: comma is een merkteken (niet noodzakelijkerwijs gevormd als onze komma). Dit verwijst naar de zwarte strepen die vanuit de schouders richting centrum lopen.
(Linnaeus, 1761)
Voorvleugellengte: 16-19 mm. Deze stevig gebouwde uil heeft een grijsachtig bruine of dof strokleurige voorvleugel met witte aders. De witte hoofdader eindigt midden op de voorvleugel in een verdikking die grofweg de vorm heeft van een komma. Opvallend is de diepzwarte schouderstreep die vanuit de vleugelwortel langs de witte hoofdader naar het middenveld loopt. Ook de diverse zwartachtige strepen in het zoomveld en de lichte strook langs de voorrand vallen op. Er is weinig variatie in kleur en tekening. De achtervleugel is bruin.
Tot 40 mm; vrij dik; lichaam bleek roodachtig bruin tot grijsachtig bruin; over de rug drie lichte lengtestrepen met donkerder bruine zoom en onder de lijn van de spiracula een lichtbruine of witachtige lengteband; kop lichtbruin met donkerbruine strepen.
Bij de witte-l-uil (Mythimna l-album) vormt de korte dikke aderstreep gewoonlijk een duidelijke witte L in het middenveld; de zwarte schouderstreep is dunner en korter. Zie ook de stompvleugelgrasuil (Mythimna impura) en de gestreepte rietuil (L. obsoleta).
Spitsvleugelgrasuil (Mythimna straminea), stompvleugelgrasuil (Mythimna impura) en bleke grasuil (Mythimna pallens).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Europa, noordelijk tot Zuid-Schotland en het noorden van Scandinavië. Naar het zuiden tot Noord-Spanje, Midden-Italië en Midden-Griekenland. Delen van Voor-Azië, Midden-Azië en Oost-Azië tot Korea. Oudere opgaven uit Noord-Amerika betreffen soorten die tegenwoordig zelfstandig zijn. De echte comma is rond 1950 geïmporteerd in New Foundland en is daar nu inheems.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Moerassen en andere vochtige grazige plaatsen, heiden en bossen; soms tuinen.
Diverse grassen, waaronder pijpenstrootje en smele.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting