Eind mei-eind augustus in één generatie; soms een partiële tweede generatie tot eind oktober. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: juli-mei. De soort overwintert als jonge rups, laag in de vegetatie. De rups foerageert ´s nachts en verpopt zich in een cocon in de grond.
Smokey Wainscot
Stumpfflügel-Graseule
la Leucanie souillée
Leucania impura, Sideridis impura, Aletia impura, Leucania impuncta
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.
De spitsvleugel- en de stompvleugelgrasuil kunnen niet los van elkaar worden toegelicht. De soorten lijken veel op elkaar en worden dus nogal eens verwisseld. De vorm van de voorvleugelpunt is een van de (weinige) hulpen bij het op naam brengen.
Mythimna: mithimna is een stad op het eiland Lesbos. Deze uitleg komt van Treitschke die 'Die Schmetterlinge von Europa' afmaakte na de dood van Ochsenheimer. Sodoffsky (1837) verbeterde de spelling naar Mithimna.
impura: impurus is onrein, vies. Dit doelt op de grauwe kleur van de achtervleugel in tegenstelling tot de helder witte kleur van M. pallens.
(Hübner, 1808)
Voorvleugellengte: 14-18 mm. De voorvleugel, die in vergelijking met de meeste andere Mythimna-soorten tamelijk afgerond is, heeft een strokleurige grondkleur. Kenmerkend is de opvallende bruine of zwarte streep langs de witachtige hoofdader op de voorvleugel. Op de plaats van de buitenste dwarslijn liggen enkele tamelijk vage zwarte stippen. De achtervleugel is over het algemeen vrij donker rookgrijs van kleur, maar is in sommige gevallen iets lichter. De onderzijde van de voorvleugel is in sterke mate zwartachtig bespikkeld en gestreept en maakt een donkere indruk; alleen de voorrand en de achterrand zijn soms licht.
Zie de spitsvleugelgrasuil (M. straminea) en de bleke grasuil (M. pallens). Bij de komma-uil (Leucania comma) zijn de zwarte aderlijnen opvallender en dikker. De meeste verwante soorten hebben een witachtige achtervleugel.
Spitsvleugelgrasuil (Mythimna straminea), bleke grasuil (Mythimna pallens) en komma-uil (Leucania comma).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land. Lokaal talrijk.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Europa: noordelijk tot Schotland, Shetland, Midden- en Noord-Scandinavië. Naar het zuiden tot Zuid-Spanje, Zuid-Italië, Noord-Griekenland, Voor-Azië, Noord- en Midden-Azië, naar het oosten tot de Koerilen, Korea en Japan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Graslanden, duinen, bospaden en tuinen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting