Begin augustus-half november in één generatie. De vlinders zijn actief vanaf de schemering en komen zowel op licht als op smeer.
Rups: april-juli. De jonge rupsen zijn groen en leven graag op de bloeiwijze van de waardplant; oudere rupsen zijn bruin, zijn vooral ´s nachts actief en blijven altijd in de buurt van de waardplant. De verpopping vindt plaats in de grond. De soort overwintert als ei.
Graubraune Frühherbsteule
la Tache effacée , la Noctuelle aveugle
Orthosia caecimacula
Deze uil heeft zijn vliegtijd in de nazomer (september/oktober).
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 20-23 mm. De grondkleur van de voorvleugel van deze uil varieert van licht okergeel tot grijsachtig bruin. Opvallende kenmerken zijn de grote bleke niervlek en het donkere vlak tussen de niervlek en de buitenste dwarslijn. Aan de buitenzijde van de binnenste dwarslijn is de aanzet zichtbaar van een korte zwarte tapvlek. Langs de achterrand van de vleugel bevindt zich een rij zwarte puntjes.
De kweekgrasuil (Apamea sordens) heeft een zwart wortelstreepje en vliegt eerder in het jaar.
Vrij zeldzaam. Een soort die vrijwel uitsluitend voorkomt in de duinen van Noord-Holland en op de Veluwe; lijkt achteruit te gaan. RL: ernstig bedreigd.
Uitgestorven in België. Kwam vroeger voor in Antwerpen, Limburg en nagenoeg alle Waalse provincies, maar in de meeste al voor 1980 verdwenen.
De soort staat als Regionaal Uitgestorven op de Rode Lijst Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Nagenoeg heel Europa met uitzondering van Zuid-Spanje, de Britse eilanden, Ierland en de noordhelft van Scandinavië. Klein-Azië en Noord-Azië tot West-Toerkestan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Diverse kruidachtige planten, waaronder zuring, paardenbloem, walstro en helmkruid.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting