Half augustus-half oktober in één generatie.
Rotbraune Herbsteule
Orthosia nitida, Agrochola pistacinoides
De herfstuilen vliegen in het najaar.
Roodbruin wijst op de grondkleur van deze herfstuil.
Agrochola: agros is een veld, de grondkleur en khole is bitterheid, gal, de kleur van gal: groen- of, zoals hier, geelachtig; naar de kleur van een aantal van deze soorten.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 13-16mm. De voorvleugel van deze uil heeft een variabele grondkleur: van geelachtig bruin tot roodachtig bruin. De ringvlek en de niervlek zijn groot, rond en licht omrand. Over de voorvleugel loopt een duidelijke brede middenschaduw en aan de binnenkant van de golflijn liggen kleine donkere vlekjes.
Ter Haar: Rups grauwbruin, roodachtig gemengd of groen met donkere rugstreepjes en een witte zijlijn
De ringvlek en de niervlek van de variabele herfstuil (A. lychnidis) zijn kleiner en smaller; bovendien heeft de variabele herfstuil vlekjes langs de voorrand van de vleugel. In eerste instantie lijkt de vlinder wel wat op een sterk getekende tweestreepvoorjaarsuil (Orthosia cerasi), maar die vliegt aan het eind van de winter.
Van deze zwerver zijn slechts twee onbevestigde waarnemingen bekend van voor 1850.
Zeer zeldzaam. Beperkt tot een enkele vindplaats in Luxemburg, vroeger ook in Namen.
De roodbruine herfstuil komt voor op het vaste land van Midden- en Zuidoost-Europa en Klein Azië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Sleedoorn en kruidachtige planten. Onder andere ereprijs, weegbree en sleutelbloem.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting