Half april-half augustus in twee generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen; overdag worden ze soms rustend aangetroffen op muren of paaltjes.
Rups: juni-september. De rups is zowel ´s nachts als overdag actief en wordt soms zonnend aangetroffen. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
Light Knot Grass
Heidemoor-Rindeneule
la Noctuelle du ményanthe
Acronycta menyanthidis
Dit is een uil van moerassen, veengebieden en vochtige heiden.
Acronicta: akronux is het vallen van de avond. Waarschijnlijk heeft deze naam dezelfde strekking als Noctua, in de nacht. Dit genus heeft immers geen enkele binding met de avondschemering.
menyanthidis: Menyanthes is waterdrieblad, een van de waardplanten van deze soort.
(Esper, 1789)
Voorvleugellengte: 16-20 mm. Een vrij fors gebouwde uil met een tamelijk brede grijze voorvleugel. De centrale dwarslijnen zijn zwart en duidelijk zichtbaar, vooral de buitenste dwarslijn die aan de binnenzijde met een lichte rand is afgezet. De kleine ringvlek en de niervlek zijn zwart omrand en eveneens goed zichtbaar. Sommige exemplaren hebben enkele diffuse dwarsbanden en zijn donkergrijs bestoven.
Tot 40 mm; lichaam zwartachtig bruin of zwart met op de rug en flanken zwarte haarborstels; onder de lijn van de spiracula een rij rode vlekjes; spiracula wit; kop en poten glimmend zwart.
De goudhaaruil (A. auricoma) heeft een iets grotere ringvlek waarin vrijwel altijd een zwarte kern aanwezig is; in het wortelveld en in de binnenrandshoek bevindt zich een zwarte streep.
De rupsen van de veenheide-uil (Acronicta menyanthidis) kunnen verward worden met jonge rupsen van de nachtpauwoog (Saturnia pavonia).
Vrij zeldzaam. Komt verspreid voor op de zandgronden in het binnenland en zeer lokaal in de duinen; elders zeer schaars of ontbrekend. RL: niet bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Beperkt tot de Antwerpse en Limburgse Kempen. In Wallonië beperkt tot de veengebieden in de Hoge Ardennen.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Wijdverbreid in Noord-Europa, waarschijnlijk ook in heel Noord-Azië (de informatie uit deze gebieden is nog onvoldoende). Naar het oosten tot het Amoergebied en de Grote Oceaan. Naar het zuiden is het areaal sterk verbrokkeld. In Midden-Europa vooral in het middelgebergte en in moerassen. Naar het zuiden tot Zuid-Ierland, Midden-Engeland, Oost-België, de Vogezen, het Centraal Massief, de zuidrand van de Alpen, Slowakije en het Oekraïne-deel van de Karpaten. Niet in het Middellandse zeegebied.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Moerassen en natte heiden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting