Begin mei-eind juli in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: augustus-april. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag dicht bij de grond in een licht spinsel. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de grond.
Large Nutmeg
Feldflur-Grasbüscheleule
le Double-Feston , la Noctuelle équivoque
valse grasworteluil
Apamea sordida, Hadena sordida, Luperina sordida, Parastichtis sordida, Luperina infesta
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.
De naam algemeen gehouden door aan te geven dat hij in het veld voorkomt.
Apamea: apamea is de naam van een stad in Klein-Azië waar Theodorus, een van de oude kerkvaders woonde; verder zonder enthomologische betekenis. Auteurs gebruikten wel vaker namen van steden in Klein-Azië en telkens met een kerkelijke achtergrond en zonder verdere enthomologische betekenis: Thyatira (Ochsenheimer) en nicaea (Prunner). Antiochus de Grote tekende in Apamea een vredesovereenkomst met de Romeinen (88 v.Ch) na de verloren slag bij Magnesia.
anceps: anceps is twijfelachtig. Mogelijk omdat er twijfel was of dit wel een eigen soort zou moeten zijn.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 16-21 mm. De voorvleugel is enigszins variabel van vorm, maar over het algemeen loopt de vleugel smal toe en wijkt de achterrand vrij sterk naar binnen. Ook de breedte van de vleugel en de grootte van de vlinder variëren aanzienlijk. De voorvleugel heeft een licht strokleurige, zandkleurige of grijsachtig bruine kleur, soms enigszins roodachtig getint, met een zandkleurige marmering. De vele zandkleurige vlakjes in het zoomveld vormen een brede onregelmatige band. De ringvlek en de niervlek zijn doorgaans duidelijk zichtbaar en vooral de niervlek is licht of witachtig omrand. De centrale dwarslijnen zijn doorgaans als fijne donkere lijnen zichtbaar; de binnenste is stomp getand, de buitenste geschulpt. Vooral in het zoomveld vallen de donkere aderen op.
De grauwe grasuil (A. remissa) mist de zandkleurige marmering op de voorvleugel. Zie ook de kweekgrasuil (A. sordens) en de zeeuwse grasworteluil (A. oblonga).
Pijpenstro-uil (Apamea aquila), variabale grasuil (Apamea crenata), grauwe grasuil (Apamea remissa), rietgrasuil (Apamea unanimus), kweekgrasuil (Apamea sordens), bonte grasuil (Cerapteryx graminis), donkere grasuil (Tholera cespitis) en gelijnde grasuil (Tholera decimalis).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Een soort die vooral voorkomt in de duinen en zeer lokaal op de zandgronden in het binnenland. RL: bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen en achteruitgegaan. Nagenoeg beperkt tot de Westkust en het West-Vlaamse Heuvelland. In Wallonië zeldzaam in Namen, Luik en Luxemburg; elders zeer zeldzaam.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Noordwest-Afrika (Marokko), Europa, Voor- en Midden-Azië. In Europa noordelijk tot Schotland, Zuid-Noorwegen, Midden-Zweden en Zuid-Finland. Naar het zuiden tot Sicilië en Griekenland.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Droge graslanden, weiden, landbouwgrond, bosranden en brede bospaden; ook tuinen.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting