Half mei-begin augustus in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en bezoeken bloemen van onder andere kruiskruid; ze komen op licht en op smeer.
Rups: september-maart. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in het zand. De soort overwintert als volgroeide rups diep in de grond in een cocon, waarin vervolgens in april de verpopping plaatsvindt.
Sand Dart
Saateule
la Noctulelle du littoral
Scotia ripae
De Agrotis- en Euxoa-soorten werden samengevoegd onder de groepsnaam worteluil. De rupsen hebben een relatie met plantenwortels.
Deze duinworteluil is via zijn waardplanten gebonden aan stranden en rivierduinen.
Agrotis: agrotes is van het veld, iemand van het platte land. Grasland is meer het habitat dan bossen. Deze naam werd als eerste door Hübner voorgesteld (1806).
ripae: ripa, ripae is de oever van een rivier of zoals hier de zeekust, naar de habitat van deze vlinder.
Hübner, 1823
Voorvleugellengte: 14-18 mm. De grondkleur van de voorvleugel is meestal zandkleurig; soms crèmekleurig of grijsachtig. De vleugeltekening is bescheiden en bestaat uit fijne lijnen, uilvlekken en pijlvlekken.
Tot 40 mm; lichaam bleek okerkleurig bruin of matgroen met grijsachtige lengtestrepen en vlekjes en opvallende zwarte spiracula; kop en nekschild lichtbruin.
Zie de variabele worteluil (Euxoa cursoria), de bonte worteluil (A. vestigialis) en de variabele silene-uil (Hadena perplexa).
Zwartvlakworteluil (Euxoa obelisca), graanworteluil (Euxoa tritici), rookkleurige worteluil (Euxoa nigricans), variabele worteluil (Euxoa cursoria), witvlekworteluil (Euxoa lidia), grijze worteluil (Agrotis cinerea), bonte worteluil (Agrotis vestigialis), puta-uil (Agrotis puta), gewone velduil (Agrotis segetum), grote worteluil (Agrotis ipsilon), geoogde worteluil (Agrotis clavis) en gewone worteluil (Agrotis exclamationis).
Let op: de rupsen van de Euxoa- en de Agrotis-soorten zijn erg moeilijk uit elkaar te houden.
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Komt lokaal voor in de duinen; wordt heel af en toe waargenomen in het binnenland. RL: kwetsbaar.
Vrij zeldzaam; lokaal talrijk in de duinen. Ontbreekt in de rest van het land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Komt voor in de kuststrook van Noordwest-Afrika, Portugal, Spanje, Frankrijk, heel West-Europa, langs de zuidkust van de Oostzee tot aan Finland, Zuid-Zweden en Zuid-Noorwegen. Binnen dit gebied ook landinwaarts langs (grotere) rivieren en in waterrijke gebieden.
Ontbreekt in Noord-Schotland, Noord-Ierland en langs de Europese Middellandse Zee-kust.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral (rivier)duinen en stranden.
Allerlei zoutminnende planten, waaronder zeeraket, gewone zoutmelde en stekend loogkruid; ook andere soorten melde en gewoon varkensgras.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting