Half juni-begin september in één generatie. De vlinders komen op licht en in mindere mate op smeer.
Rups: april-juli. De rups leeft in een stengel van de waardplant en wisselt tijdens het groeien diverse malen van plant. De verpopping vindt plaats onder in een stevige stengel van de waardplant met de kop naar beneden. De soort overwintert als ei.
Brown-veined Wainscot
Gelbbraune Schilfeule
la Nonagrie rubanée
Nonagria dissoluta, Nonagria arundineta
De rupsen van de rietboorders leven in rietstengels.
De kleur van deze vlinder is zeker een bruintint; geelbruin is goed mogelijk maar roodbruin had ook goed gekund.
Archanara: namen gegeven door Walker zijn vaak zonder enige betekenis en deze maakt daarop geen uitzondering.
dissoluta: dissolutus is los, opgelost. Volgens Spuler omdat de zwarte vlekjes in de niervlek afwezig of vaag zijn (t.o.v. A. neurica).
(Treitschke, 1825)
Voorvleugellengte: 12-15 mm. De voorvleugel van deze uil heeft een sterk gebogen voorrand. Bij het mannetje is de vleugel vrij breed met een stompe vleugelpunt, de vleugel van het vrouwtje is iets smaller en heeft een spitsere vleugelpunt. De meeste exemplaren hebben een doffe, soms roodachtig getinte strokleurige voorvleugel die grijs en zwartachtig bestoven is; de voorvleugel van het vrouwtje is vaak iets lichter en gelijkmatiger getekend dan die van het mannetje. Vanuit de vleugelwortel loopt midden over de vleugel een vrij dikke grauwbruine veeg, die bij het mannetje steeds breder wordt en doorloopt tot bij de achterrand (hoewel dit niet altijd even goed zichtbaar is); bij het vrouwtje vervaagt de veeg in het middenveld. Van de lichtgerande niervlek, die zich bij het mannetje in en bij het vrouwtje aan het eind van de donkere veeg bevindt, is in de meeste gevallen alleen de zwartachtige binnenste lob goed zichtbaar. Bij sommige exemplaren, vooral de meer donkere, is de niervlek in z’n geheel zichtbaar. De franjelijn bestaat uit zwarte vlekjes. De achtervleugel is grijs of witachtig grijs. Op de onderzijde van de voor- en achtervleugel is een middenvlek zichtbaar.
De witkraagrietboorder (A. neurica) heeft een witte kraagrand op de bovenzijde van het borststuk en op de onderzijde van de voor- en de achtervleugel ontbreekt de middenvlek. Deze soort is iets kleiner en de voorrand en de achterrand vormen een rechte hoek met een scherpere vleugelpunt. Bovendien is in de donkere centrale veeg vaak ook een gedeeltelijke ringvlek zichtbaar. De egelskopboorder (Globia sparganii) is groter en lichter van kleur en mist de witachtige omranding van de niervlek. Zie ook de gestippelde rietboorder (Lenisa geminipuncta), de smalvleugelrietboorder (Chilodes maritima) en de stippelrietboorder (Protarchanara brevilinea).
Witkraagrietboorder (Archanara neurica).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor; de meeste waarnemingen komen uit de westelijke helft van het land. RL: bedreigd.
In Vlaanderen zeldzaam, maar wijdverbreid in alle provincies. Ontbreekt nagenoeg in Wallonië.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Lokaal en met grote hiaten in Europa, vooral in de centrale en oostelijke landen. Naar het noorden tot Midden-Engeland, Denemarken, Zuid-Zweden, Zuid-Finland en naar het zuiden tot Zuid-Frankrijk, de Alpenzuidrand, Istrië, Roemenië en Griekenland. Geïsoleerde meldingen uit Midden-Italië en Algerije. De meest oostelijke opgave komt uit Noord-Iran maar is ook in Turkije nog wel vast te stellen.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Rietlanden en slootkanten.
Riet.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting