Deze trekvlinder kan worden waargenomen tussen mei en september. De vlinders vliegen overdag en in de schemering; ze bezoeken bloemen en komen soms op licht.
Rups: juni-oktober. De soort is niet in staat om in Nederland te overwinteren.
Spotted Clover
la Noctuelle écussonnée , la Noble
Schinia scutosa, Heliothis scutosa, Melicleptria scutosa
De daguilen kunnen overdag vliegend worden aangetroffen.
Tekening en kleur maken deze daguil tot een bonte.
Schinia: skhoinos is hard lopen, een pijl; naar de scherpe sporen aan de voorpoten.
scutosa: scutosus komt van scutum is een schild, naar de vorm van de niervlek. Zie ook H. armigera en peltigera.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 15-16 mm. De voorvleugel van deze bont getekende uil heeft een lichtbruine grondkleur met opvallende witte aders. De ringvlek, de niervlek en de tapvlek zijn grijsachtig bruin met een zwarte omranding. Tussen de ringvlek en de niervlek ligt een opvallende wigvormige witte vlek die zich ook aan de andere zijde van de ringvlek voortzet. In het zoomveld ligt een smalle witte band en tussen de aders in het middenveld en het zoomveld zijn witte vlekjes aanwezig.
Een trekvlinder uit Zuid-Europa die na dertig jaar afwezigheid in 1995 werd waargenomen; in 2014 opnieuw gezien in Groningen.
Zeer zeldzaam. Een trekvlinder die recent niet meer gemeld is.
Noord-Afrika, Zuid-Europa, Klein-Azië via CentraalAzië (zuidelijk tot Kasjmir) en Mongolië tot Noord-China, Korea en Japan; aan de andere kant van de Grote Oceaan in Noord-Amerika. In Europa alleen standvlinder zuidelijk van de Pyreneeën, de Alpen en de Karpaten, noordelijk hiervan als trekvlinder tot Schotland en Zuid-Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Absintalsem en ganzenvoet.
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
windeweeskind
Aedia leucomelas
gouden daguil
Synthymia fixa
eenstipgrasuil
Mythimna unipuncta
astermonnik
Cucullia asteris
gevlamde grasuil
Eremobia ochroleuca
heremietuil
Ipimorpha retusa