variabele breedvleugeluil Diarsia mendica

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: kwetsbaar.

Rode lijst

kwetsbaar

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin mei-eind september in één, soms twee generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.

Levenscyclus

Rups: augustus-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de strooisellaag; verpopt zich in de grond. De soort overwintert als jonge rups in de strooisellaag.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Ingrailed Clay

Duitse naam

Primel-Erdeule

Franse naam

la Noctulelle paré , la Noctulelle de la primevère

Synoniemen

Diarsia festiva, Agrotis festiva, Rhyacia festiva, Noctua festiva, Diarsia primulae, Agrotis primulae, Rhyacia primulae, Noctua subrufa

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De vlinders van het Genus Diarsia hebben brede voorvleugels. In rust valt dat niet zo sterk op omdat beide vleugels ver over elkaar heen gevouwen worden.
Diarsia mendica is een zeer variabele soort met ook veel plaatsgebonden varianten.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Diarsia: diarsis is een opstanding. De betekenis daarvan is niet duidelijk. Hübner geeft geen uitleg. Er zou een verband mogelijk zijn met een haarpluimpje op het anale deel van het mannetje en dat zou soms rechtop komen te staan.
mendica: mendicus is een bedelaar. Fabricius geeft geen uitleg en die hoeft er ook niet noodzakelijkerwijs te zijn.

Auteursnaam en jaartal

(Fabricius, 1775)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 13-17 mm. Hoewel deze soort zowel geografisch gezien als binnen lokale populaties wellicht de meest variabele uil is, zijn er wel enkele vaste kenmerken op de voorvleugel. De geringde niervlek valt meestal goed op en tussen de ringvlek en de binnenrand van de vleugel ligt een kleine donkere stip. Het tussen twee aders liggende wigvormige vlak op de voorvleugel waarin de ringvlek en de niervlek zich bevinden, is bij sommige vormen donker gekleurd en goed zichtbaar als een kleine driehoekige en een opvallende vierkante vlek. Meestal bevindt zich langs de achterrand van de voorvleugel een rij kleine, maar goed zichtbare maanvormige of stompe pijlvormige vlekjes. De dwarslijnen zijn doorgaans enigszins vaag; bij sommige exemplaren zijn ze licht of witachtig gerand en vallen daardoor wel goed op. De voorvleugel heeft meestal een gemarmerd uiterlijk en de kleur varieert van licht strokleurig geel tot roodachtig bruin. De bandering en de spikkeling van de vleugel kunnen zowel qua kleur als qua intensiteit sterk variëren en in zeldzame gevallen ontbreekt de kleine donkere stip.

Kenmerken rups

Tot 33 mm; lichaam roodachtig bruin tot grijsachtig bruin of groenachtig bruin met over de rug twee rijen zwarte wigvormige vlekken; onderzijde bleek grijsachtig bruin; onder de spiracula een lichte lengtestreep; kop klein, lichtbruin met donkerder tekening.

Gelijkende soorten vlinder

De moerasbreedvleugeluil (D. dahlii) heeft een bredere voorvleugel met een sterk gebogen voorrand. De bruine breedvleugeluil (D. brunnea) is groter, meestal donkerder met paarsachtige tint en vrij effen getekend; de achtervleugel heeft roze franje. De gewone breedvleugeluil (D. rubi) is kleiner, heeft een minder gemarmerd uiterlijk en de buitenste dwarslijn verloopt vloeiender; in de zone tussen de buitenste dwarslijn en de golflijn zijn de aders vaak zwak donker bestoven. Zie ook de hoogveenaarduil (Coenophila subrosea) en de moerasheide-aarduil (Protolampra sobrina).

Gelijkende soorten rups

Bruine grasuil (Rhyacia simulans), huismoeder (Noctua pronuba), zwartpuntvolgeling (Noctua orbona) en vierkantvlekuil (Xestia xanthographa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Bossen, struwelen, heiden en tuinen.

Planten

Diverse kruidachtige planten, struiken en loofbomen, waaronder zuring, weegbree, sleutelbloem, viooltje, braam, struikhei, bosbes, wilg, meidoorn, sleedoorn en hazelaar.

Waardplant

Struikhei
Calluna

Hazelaar
Corylus

Meidoorn
Crataegus

Weegbree
Plantago

Sleutelbloem
Primula

Sleedoorn
Prunus

Braam
Rubus

Zuring
Rumex

Wilg
Salix

Bosbes
Vaccinium

Viooltje
Viola

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

Alle soorten uit deze familie