In het buitenland: eind april-eind mei in één generatie; soms een partiële tweede generatie van eind juli-begin augustus. De vlinders komen op licht.
Overwintert met name als pop.
Gelbroter Eichen-Gürtelpuppenspanner
l'Acidalie de Bastelberger
Cosymbia quercimontaria, Ephyra quercimontaria
Oogspanners hebben alle een meer of minder duidelijk oog op de voorvleugels. Deze oogspanner heeft soms een bruine tint.
Cyclophora: kuklos is een ring en phoreo is dragen. De discale vlekken op de voorvleugels van een aantal soorten.
(Bastelberger, 1897)
Voorvleugellengte: 11-14 mm. Deze soort lijkt zeer sterk op de over het algemeen iets grotere en lichtere en meer geelachtig gekleurde gestippelde oogspanner (C. punctaria) en is op grond van de vleugelkenmerken hiervan nauwelijks te onderscheiden. De voor- en achtervleugel hebben eenzelfde, oranjebruine grondkleur met een dichte donkerrode bespikkeling en een dikke eveneens donkerrode middelste dwarslijn. Deze middelste dwarslijn buigt vlak bij de voorrand van de voorvleugel naar binnen af zodat hij daar loodrecht op uitkomt. Klik hier voor gedetailleerde verschillen met illustraties tussen C. quercimontaria, C. punctaria, C. ruficiliaria en C. porata.
Ebert: De rupsen kenmerken zich door donkere vlekken op alle segmenten; deze vlekken komen niet voor bij de andere Cyclophora-soorten.
Zie de gestippelde oogspanner (C. punctaria), de geelbruine oogspanner (C. ruficiliaria) en de eikenoogspanner (C. porata).
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen bovenstaande soorten.
De rupsen van de Cyclophora-soorten zijn zeer variabel. Per soort zijn er diverse (kleur)varianten: er zijn rupsen met een soort ‘zijstrepen’, er zijn vrijwel egale groene varianten en vrijwel egaal bruinoranjeachtige varianten.
De variant met zijstrepen van deze soort lijkt op gemarmerde oogspanner (Cyclophora pendularia), berkenoogspanner (Cyclophora albipunctata), gestippelde oogspanner (Cyclophora punctaria) en oranjerode oogspanner (Cyclophora puppillaria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer zeldzaam. Een soort die slechts af en toe in het binnenland wordt waargenomen. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam. Historische waarnemingen uit Limburg en Luik; is sinds lang niet meer uit België gemeld.
Er is onvoldoende data om de soort te beoordelen voor de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland en Frankrijk via Midden-Europa tot de Baltische staten en Zuid-Scandinavië; in het zuiden van Italië tot de Balkan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
In het buitenland: eik
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting