Eind juni-begin september in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen later in de nacht op licht.
Rups: april-juni. De rups leeft in de stengel van de waardplant en wisselt tijdens het groeien geregeld van plant. De verpopping vindt plaats in de strooisellaag. De soort overwintert als ei.
Fen Wainscot
Gelbweisse Schilfeule
la Noctuelle du roseau à balais , la Noctuelle des roselières
Calamia phragmitidis, Tapinostola phragmitidis, Leucania phragmitidis, Arenostola semicana
De rupsen van de rietboorders leven in rietstengels.
Na het zien van deze vlinder is egaal geen verrassing meer.
Arenostola: arena is zand en stole is een kledingstuk, een gewaad, naar de zandkleur van de vleugels.
phragmitidis: Phragmites australis, voorheen Arundo phragmites, is riet, de voedselplant van de rups.
(Hübner, 1803)
Voorvleugellengte: 14-16 mm. Deze tamelijk slank gebouwde uil heeft een opvallend effen voorvleugel met een doffe, grijs- of roodachtig getinte geelbruine grondkleur en een zijdeachtige glans. In de richting van de vleugelzoom wordt de vleugel donkerder en de franje heeft een koffiebruine kleur. De achtervleugel is grijs met een lichtere franje.
Algemeen. Komt verspreid over het land voor; de meeste waarnemingen komen uit het westen en noorden van het land. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land, maar zeer zeldzaam ten zuiden van Samber en Maas. Lokaal talrijk.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Centraal-Europa, Voor-Azië, Centraal- en Oost-Azië tot de Grote Oceaan. In Europa naar het noorden tot Midden-Engeland, Zuid-Noorwegen, Zuid-Zweden, Zuid-Finland, Petersburg. Naar het zuiden meestal zeer lokaal tot Midden-Frankrijk, Zwitserland, oostelijk Oostenrijk, Hongarije en Bulgarije. Het blijkt dat phragmitidis in uitbreiding is in Noord- en Midden-Duitsland (Heinicke 1994, Radtke 1995).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Rietlanden en andere plaatsen met riet.
Riet.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
windeweeskind
Aedia leucomelas
gouden daguil
Synthymia fixa
eenstipgrasuil
Mythimna unipuncta
astermonnik
Cucullia asteris
gevlamde grasuil
Eremobia ochroleuca
heremietuil
Ipimorpha retusa