Half juni-begin augustus in één generatie. De vlinders zijn vooral actief in de schemering en bij zonsopkomst en komen op licht. Ze rusten diep weggescholen tussen de planten.
Rups: eind augustus-juni. De soort overwintert als halfvolgroeide rups op de grond tussen de heideplantjes en verpopt zich in een spinsel aan levende heidetakken of in de strooisellaag.
Sussex Emerald
Magerrasen-Grünspanner
la Phalène du buplèvre , la Phalène du thym
gewimperde duinspanner
Nemoria fimbrialis, Hemithea bupleuraria
De zomervlinders vliegen in de zomermaanden. Deze zomervlinder heeft een kenmerkende geblokte achterrand aan de vleugels.
Nemoria fimbrialis
Hemithea bupleuraria Denis & Schiffermüller, 1775
Thalera: thaleros is jeugdig, fris. Vanwege de vleugelkleur die aan het jeugdige voorjaar doet denken.
fimbrialis: fimbriae is een franje, verwijzend naar de roodgeblokte rand aan de vleugels.
(Scopoli, 1763)
Voorvleugellengte: 15-16 mm. De twee puntige uitsteeksels aan de achtervleugel, die in feite veroorzaakt worden door een soort hap uit de vleugel, zijn kenmerkend. Verder heeft deze soort een geblokte franje en is de voorrand van de voorvleugel goudkleurig.
Zie de kleine zomervlinder (Hemithea aestivaria).
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen de beide soorten.
Smaragdgroene zomervlinder (Chlorissa viridata), melkwitte zomervlinder (Jodis lactearia), tere zomervlinder (Hemistola chrysoprasaria), spaansgroene zomervlinder (Jodis putata) en kleine zomervlinder (Hemithea aestivaria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Komt voor op zandgronden verspreid over het land; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: niet bedreigd.
Zeldzaam, maar wijdverbreid in de Kempen. Zeer zeldzaam in de rest van Vlaanderen. In Wallonië zeldzaam, maar gekend uit alle Waalse provincies.
De soort staat als Kwetsbaar op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland via heel Europa en de gematigde (Aziatische) zone tot het Amoergebied. In Mongolië en Siberië de soorten T. chlorosaria (Graeser,1890) en T. lacerataria (Graeser, 1888). In het noorden tot Zuid-Scandinavië, in het zuiden het Middellandse Zeegebied, Klein-Azië tot Kazachstan, Oezbekistan, Kirgisië en Tadzjikistan. Ook meldingen uit Iran en Kopet Dag.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Heiden en (kalk)graslanden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting