Begin mei-half september in één of twee generaties. De vlinders worden soms overdag gezien, rustend op de bovenkant van bladeren van adelaarsvaren of andere planten. Ze komen op licht.
Rups: juni-september. De soort overwintert als gordelpop aan een blad, stam of stengel.
Clay Triple-lines
Rotbuchen-Gürtelpuppenspanner
la Phalène trilignée
Ephyra linearia, Cosymbia linearia, Zonosoma linearia, Ephyra trilinearia, Zonosoma trilinearia
Oogspanners hebben alle een meer of minder duidelijk oog op de voorvleugels. De vlinder van deze soort is de meest gele van de oogspanners.
Cyclophora: kuklos is een ring en phoreo is dragen. De discale vlekken op de voorvleugels van een aantal soorten.
linearia: linea is lijn, de donkere mediale lijn op de vleugel.
(Hübner, 1799)
Voorvleugellengte: 14-16 mm. Vlinders van de eerste generatie zijn goed te herkennen aan het feit dat de tekening bestaat uit slechts drie grijze tot roodachtig grijze centrale dwarslijnen en een franjelijn, op de verder effen en nagenoeg onbespikkelde voor- en achtervleugel. De grondkleur varieert van bleek bruinachtig tot soms warm oranjeachtig geel. De binnenste- en de buitenste dwarslijn zijn nogal dun en soms slechts als een rij kleine puntjes zichtbaar. De middelste dwarslijn is juist dik en opvallend. Duidelijke oogjes ontbreken doorgaans; in plaats daarvan zijn vaak wel kleine witte vlekjes aanwezig. De vlinders van de tweede generatie zijn gewoonlijk iets kleiner en hebben een scherpere voorvleugelpunt. De vleugels zijn fijn maar duidelijk bespikkeld en bruiner van kleur of duidelijk rozeachtig bruin. De middelste dwarslijn is diffuser en minder uitgesproken dan die van voorjaars- vlinders. De tweede generatie heeft wel, met name op de achtervleugel, duidelijke donker omrande oogjes.
Zie de oranjerode oogspanner (C. puppillaria), de eikenoogspanner (C. porata) en de gestippelde oogspanner (C. punctaria). Door het ontbreken van de oogjes is verwarring mogelijk met sommige Idaea- en Scopula-soorten; bij deze soorten is de vleugelpunt echter meer afgerond.
De rupsen van de Cyclophora-soorten zijn zeer variabel. Per soort zijn er diverse (kleur)varianten: er zijn rupsen met een soort ‘zijstrepen’, er zijn vrijwel egale groene varianten en vrijwel egaal bruinoranjeachtige varianten.
De vrijwel egaal groene variant lijkt op berkenoogspanner (Cyclophora albipunctata), eikenoogspanner (Cyclophora porata) en oranjerode oogspanner (Cyclophora puppillaria).
De vrijwel egaal bruinoranjeachtige variant lijkt op berkenoogspanner (Cyclophora albipunctata) en eikenoogspanner (Cyclophora porata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden; wordt ook daarbuiten af en toe waargenomen. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land. Lokaal in hoge aantallen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden naar het oosten tot Zuid-Rusland; ook Italië, de Balkan, Klein-Azië en Noord-Iran; in het noorden tot de Baltische landen en in Zuid-Scandinavië tot Uppland (Zweden).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral oude beukenbossen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting