Eind april-eind juni in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de late namiddag en komen op licht.
Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.
Mottled Pug
Hecken-Blütenspanner
l'Eupithécie dwe l'aubépine
Tephroclystia exiguata
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
De rups van deze dwergspanner leeft op diverse loofboomsoorten.
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Exiguata: exiguus is bijzonder klein. Niet klein binnen de dwegspanners maar wel klein binnen het genus waar Hübner deze vlinder inplaatste nl. Geometra.
(Hübner, 1813)
Voorvleugellengte: 11-12 mm. De enigszins spitse voorvleugel heeft een gebogen, enigszins S-vormige voorrand en een grijsachtige grondkleur. De zwarte middenstip is niet groot maar wel duidelijk en vaak enigszins langwerpig van vorm. Aan de buitenrand van de middenband bevinden zich vijf zwarte pijlvlekjes van gelijke lengte, die naar binnen wijzen in de richting van de middenstip. De buitenrand van de middenband maakt vlak voor de voorrand van de vleugel een duidelijke S-bocht; vanuit de lichte dwarsband daarnaast steken twee lichte strokleurige uitsteeksels in de richting van de achterrand van de vleugel.
23-25 mm. Lijf heldergroen met een roodachtig bruine ruglijn die varieert in duidelijkheid en een roodachtig bruine stigmalijn waar beneden de rupsonderkant heel bleek groen is.
De voorjaarsdwergspanner (E. abbreviata) heeft dezelfde vorm en grootte en hetzelfde algemene patroon, maar de voorvleugel is bruiner en meer gevlekt; de middenstip en de pijlvormige vlekjes zijn kleiner.
De rupsen van de Eupithecia-soorten lijken veel op elkaar. Bij determinatie kan de waardplant een handig hulpmiddel zijn.
Zeldzaam. Wordt verspreid over het land af en toe waargenomen op de zandgronden. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Slechts enkele recente waarnemingen in Noord-Limburg. In Wallonië vrij zeldzaam en wijdverbreid.
Er is onvoldoende data om de soort te beoordelen voor de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
In Midden- en Noord-Europa wijdverbreid; in het westen tot de Britse eilanden in het oosten tot het Amoergebied. Noord-Zuid: van Noord-Scandinavië tot de zuidrand van de Alpen en zuidwestelijk tot Corsica.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting