Begin juni-begin augustus in één generatie. De vlinders komen op licht; verder worden ze zelden gezien.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een cocon tussen korstmossen.
Brussels Lace
Grüner Flechten-Rindenspanner
la Boarmie des lichens
Boarmia lichenaria, Cleora lichenaria
Waardplanten van deze soort zijn (kosrt-)mossen op bomen.
Cleorodes: cleora verwijst naar het genus Cleora en eidos, od- is gelijkenis; ligt heel dicht bij Cleora.
lichenaria: lichen is korstmos, de waardplant van deze vlinder.
(Hufnagel, 1767)
Voorvleugellengte: 14-18 mm. Kleiner dan de andere spikkelspanners. Heeft een variabele hoeveelheid groene en zwarte vlekjes op een gebroken witte ondergrond; de indruk die deze soort qua kleur maakt is afhankelijk van de hoeveelheid van deze vlekjes en loopt uiteen van gebroken wit tot groen of bijna zwart. Onderscheidt zich door de fijne, getande en onregelmatig slingerende buitenste dwarslijn op de voor- en de achtervleugel.
Tot 25 mm; lichaam groen of grijsachtig groen, soms geelachtig, zwart gevlekt, met kleine dubbele wratjes op de rug; kop bleek roodachtig bruin.
Zie de berkenspikkelspanner (Aethalura punctulata) en de witvlekspikkelspanner (Parectropis similaria).
Zeldzaam. Komt vooral voor in de duinen van Noord-Holland; wordt ook elders af en toe waargenomen. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam. In Vlaanderen beperkt tot één vindplaats aan de Westkust. In Wallonië gekend uit Luxemburg, maar recente waarnemingen ontbreken.
De soort staat als Ernstig Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa tot Rusland; in het zuiden het Middellandse Zeegebied, de Balkan, de Zwarte Zee en de Kaukasus; in het noorden tot Zuid-Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral dichte volgroeide sleedoorn- en meidoornstruwelen, bossen en houtsingels.
Diverse mossen op bomen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting