rietluipaard Phragmataecia castaneae

Familie

houtboorders (COSSIDAE)

Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Deze soort komt verspreid voor op de kleigronden en in de veengebieden in de westelijke helft van het land en in de veengebieden in Friesland en Noordwest-Overijssel; ook in Noord-Brabant en Limburg wordt de soort af en toe waargenomen. Kan lokaal talrijk zijn in gebieden met veel riet. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Eind mei-half juli in één generatie. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes komen zodra het donker is op licht; de vrouwtjes kunnen ´s nachts ook rustend op rietstengels worden gevonden. Meteen na de paring zetten de vrouwtjes de eieren in groepjes af in de bladoksels.

Levenscyclus

Rups: juli-mei. De rups overwintert tweemaal onder in rietstengels, vanaf ongeveer 20 cm beneden de waterspiegel. In het derde jaar wisselt de rups enkele malen van rietstengel en verpopt zich daarna in de buurt van een van te voren gemaakt uitkruipgat. De pop breekt hierdoor naar buiten, waarna de vlinder uitkomt. De aangetaste rietstengels komen meestal niet meer tot bloei.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Reed Leopard

Duitse naam

Rohrbohrer

Franse naam

La Zeuzère du roseau

Synoniemen

Phragmatoecia castaneae, Zeuzera arundinis

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De rupsen van het rietluipaard leven in rietstengels. Verder is de naam een letterlijke vertaling van het Engelse Reed Leopard.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Phragmataecia: Phragmites australis is riet; oikeo is verblijven; de rupsen mineren in de stelen van riet.
castaneae: Castnea sativa is kastanje, die echter niet de waardplant is. Hübner was kennelijk verkeerd geïnformeerd. De vleugeltekening en -kleur heeft ook niets met kastanjes te maken (suggestie van Macleod) hetgeen zou blijken uit het gebruik van de tweede naamvalsvorm.

Auteursnaam en jaartal

(Hübner, 1790)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 15-23 mm. Zeer opvallend bij deze vlinder is het ongewoon lange, ver achter de afgeronde vleugels uitstekende achterlijf, vooral bij het vrouwtje. De tekening is beperkt tot een fijne zwarte stippeling op de enigszins doorschijnende bleekgele tot bijna witte voorvleugel. Het mannetje heeft geveerde antennen.

Kenmerken rups

40-50 mm. Het lijf is vuilwit met purperachtig bruine subdorsale strepen; de kop is plat en purperachtig bruin; nekplaat lichtbruin.

Gelijkende soorten vlinder

Het mannetje, dat een minder ver uitstekend achterlijf heeft, zou eventueel verward kunnen worden met diverse in rietvegetaties levende boorders die ongeveer dezelfde kleur hebben en waarbij het achterlijf eveneens achter de vleugels uit kan steken. Behalve de lisdoddeboorder (Nonagria typhae), die zich onderscheidt door een vrij opvallende lichte adering en diverse rijen zwarte stippen en streepjes op de vleugel en langs de achterrand, hebben al deze soorten doorgaans een tot stip gereduceerde ring- en/of niervlek op de voorvleugel.

Gelijkende soorten vlinder

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Moerassen en oevers met riet; zowel plaatsen die het hele jaar onder water staan als plaatsen die alleen in een bepaald seizoen overstromen.

Planten

Riet.

Waardplant

Riet
Phragmites

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie houtboorders (COSSIDAE)

Alle soorten uit deze familie