Half juni-half september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken honingdauw.
Rups: april-mei. De rups leeft tussen samengesponnen bladeren, vaak hoog in de boom. De verpopping vindt plaats in een cocon in de grond. De soort overwintert als ei op de waardplant.
Olive
Pappel-Blatteule
la Soumise
Plastenis subtusa, Zenobia subtusa
Voor heremiet zie bij Ipimorpha retusa.
Deze soort heeft meer kleur dan de echte heremietuil.
Ipimorpha: ipos is in een muizenval, het stukje hout dat de muis klem zet en morphe is de vorm van. Dit verwijst naar de tekening op de vleugels. Om deze omschrijving te begrijpen zou men wel moeten weten hoe de muizenval van Hübner er uitzag.
subtusa: sub- is iets, enigszins en voor tusus, retusus zie bij I. retusa. Dus met de achterrand iets gegolfd, minder dan bij retusa.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 14-16 mm. Deze uil lijkt qua tekening sterk op de heremietuil (I. retusa), maar is gemiddeld iets groter en mist de rozeachtige tint. De voorvleugel heeft een gebogen voorrand die, na een tamelijk sterke kromming, een vrij rechte hoek vormt met de achterrand. Op de gelijkmatige licht olijfbruine, soms grijs getinte voorvleugel vallen de lichte dwarslijnen en de licht omlijnde uilvlekken op, waaronder een duidelijke tapvlek. Over de vleugel lopen soms vage donkere banden. De binnenste dwarslijn loopt tamelijk recht en de buitenste dwarslijn buigt bij de binnenrand naar binnen in de richting van de vleugelwortel. Er is weinig variatie.
Zie de heremietuil (I. retusa).
Heremietuil (Ipimorpha retusa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: kwetsbaar.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Nagenoeg heel Europa; naar het noorden tot Midden-Schotland, Zuid-Noorwegen, Midden-Zweden en Zuid-Finland. Naar het zuiden tot Centraal-Spanje, Zuid-Italië, Noord-Griekenland en noordwestelijk Klein-Azië. In Azië verbreid tot de Grote Oceaan (Sachalin, China, Japan).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Loofbossen, windsingels, moerassen, oevers langs meren, parken en tuinen.
(Ratel)populier.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting