Eind mei-begin augustus in één generatie; soms een partiële tweede generatie in september. De vlinders komen goed op licht, meestal na middernacht. Ze strijken vaak neer op enige afstand van de lichtval, zonder er in te vliegen. Op warme zonnige dagen vliegen ze soms rond bomen en struiken.
Rups: juni-mei. De soort overwintert als jonge rups op een spinselkussentje op een twijg, een tak of de stam van de waardplant en verpopt zich in de strooisellaag.
Large Emerald
Grünes Blatt
la Grande naïade , la Géomètre papillonaire
groene spanner, groene zomermeter
Hipparchus papilionaria
De zomervlinder vliegt in de zomermaanden. Meer over Nederlandse namen
Geometra: geometreo is land meten. Verwijst naar de kenmerkende manier van voortbewegen van de rups.
papilionaria: papilio is een vlinder. Waarschijnlijk had Linnaeus deze naam niet voor deze soort bedoeld want hij schrijft aan Wilkes in 1747 dat de Engelse vlinder van Wilkes twee keer zo groot was als die uit Zweden.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 24-29 mm. Behalve door de grootte en de karakteristieke groene kleur, wordt deze spanner gekenmerkt door de dagvlinderachtige rusthouding. De vleugels worden uitgespreid en onder een lichte hoek omhoog gehouden, alsof de vlinder net is neergestreken en op het punt staat weer op te vliegen; in volledige rust zijn de vleugels vlak uitgespreid. De achterrand van de vleugels is gegolfd. De groene kleur blijft bij deze soort langer behouden dan bij de meeste verwante soorten maar is instabiel en verbleekt of vergeelt snel door UV-straling en chemische stoffen. Vertoont weinig variatie; soms ontbreken één of meer van de witachtige dwarslijnen.
Tot 29 mm; lichaam met ruwe huid, geelachtig groen met een weerszijden van de rug een rij grote roodachtig bruine wratten; kop ingesneden, groen met roodachtig bruine tint. De jonge rupsjes zijn bruin, maar worden na de overwintering groen.
Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: gevoelig.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
In bijna heel Europa en via de gematigde zone in meerdere ondersoorten tot Kamtsjatka en Japan. In het noorden Noord-Scandinavië en in het zuiden de Balkan en Klein-Azië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
zwartstipspanner
Scopula nigropunctata
randstipspanner
Idaea sylvestraria
vroege walstrospanner
Colostygia multistrigaria
lindedwergspanner
Eupithecia egenaria
bosrankdwergspanner
Eupithecia haworthiata
heidedwergspanner
Eupithecia satyrata