In 1981 startte op de toenmalige Landbouwhogeschool (LH) in Wageningen het Landelijk Dagvlinderproject (LDP). Met de hulp van ruim zeshonderd amateur-veldmedewerkers werd een inventarisatie gemaakt van de dagvlinderstand in Nederland. Dankzij financiële steun van het Prins Bernhardfonds kon Wim Geraedts als coördinator worden aangesteld. Er werd begonnen met het opnemen van de collecties in musea en van particulieren, maar ook werden er, via artikelen en via radio en TV, mensen geworven om daadwerkelijk vlinders in het veld te gaan ontdekken en doorgeven.
Er werd een voorzichtige start gemaakt met het ‘verponsen’ van al die waarnemingen, maar er was nog erg veel handwerk bij. Op de Vakgroep Natuurbeheer van de LH waren onder begeleiding van Jan van der Made ook studenten actief met vlinderonderzoek bezig. Zij leverden ook een belangrijke bijdrage aan de kennis over de vlinders in die tijd. Het waren voornamelijk pro-deo-medewerkers - zoals de vrijwilligers genoemd werden - en studenten die de tent draaiende hielden, hoewel het Ministerie van Landbouw de financiering voor de coördinator voor drie jaar had gefinancierd.
In 1983 besloten Jan van der Made, Wim Geraedts en Frits Bink, lid van de begeleidingscommissie van het LDP, tot de oprichting van de Stichting Vlinderonderzoek, zoals de doopnaam luidde. Al gauw werd alleen nog maar de roepnaam De Vlinderstichting gebruikt, waarbij de hoofdletter D steeds sterk werd benadrukt.
Ironisch genoeg bleek dit het eerste jaar dat de moerasparelmoervlinder in Nederland niet meer werd gezien en was het het laatste jaar dat er een vals heideblauwtje werd ontdekt.
Hoewel het tijdschrift Vlinders nog niet zo oud is als De Vlinderstichting zelf, gaat het ook al weer een flink aantal jaren mee. De allereerste Vlinders verscheen in 1986.
De eerste nummers werden boven op de zolder van het Bijenhuis (toen nog in Wageningen) in elkaar gezet en dat was nog het echte vormgeven. Met plakletters werden zorgvuldig de titels en de paginanummering gemaakt, de teksten op een electrische typemachine getikt en alles netjes handmatig in elkaar geplakt.
Tegenwoordig is het tijdschrift full colour en komt ieder kwartaal bij donateurs in de bus. Veruit de meeste artikelen in Vlinders gaan over dagvlinders maar er zijn ook veel artikelen verschenen met als thema voorlichting en educatie. Maar ook nachtvlinders en libellen komen regelmatig aan bod.
1989 werd uitgeroepen tot Landelijk Vlinderjaar. In april was er een groot internationaal congres, waarbij de toenmalige minister Braks van Landbouw aanwezig was om naast het congres, ook het vlinderjaar officieel te openen. In opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedsel werd het Beschermingsplan Dagvlinders geschreven en verscheen de eerste atlas. Er werden lezingen gegeven, lessen op school verzorgd, een oranjetipjes waarnemingenactie uitgevoerd, cursussen gegeven aan gemeenten en met beheerders van natuurgebieden op pad gegaan om deze uit te leggen op welke manier ze in hun beheer rekening kunnen houden met de aanwezige kwetsbare vlindersoorten.
Typisch De Vlinderstichting, een combinatie van onderzoek, voorlichting en educatie, waarbij bijna wekelijks er wat over te vinden was in de regionale pers. En zo’n groot project kon niet alleen door vrijwilligers getrokken worden en dus werden de eerste ‘vaste’ medewerkers aangesteld. De Vlinderstichting onderging een professionaliseringsslag.
Typisch De Vlinderstichting, een combinatie van onderzoek, voorlichting en educatie
Het aantal medewerkers groeide gestaag en al gauw was duidelijk dat de zolder van het Bijenhuis te klein werd. In 1990 werd verhuisd naar de Mennonietenweg, waar we een echt kantoorpand betrokken. In dat pand zitten we nu nog steeds!
In 1990 start het monitoringproject dagvlinders - tegenwoordig Meetnet Dagvlinders – dat wordt uitgevoerd samen met het Centraal Bureau voor de statistiek.
Een belangrijk moment in 1990 was de herintroductie van pimpernelblauwtje en donker pimpernelblauwtje in de Moerputten.
Vanaf 1992 gaat De Vlinderstichting zich ook bezighouden met nachtvlinderonderzoek.
In 1998 vindt – in samenwerking met KNNV en de jeugdnatuurbonden - de publieksactie Nachtvlinders in het Zonnetje plaats. Iedereen wordt opgeroepen naar dagactieve nachtvlinders te kijken en waarnemingen door te geven.
In 1995 wordt de Rode Lijst Dagvlinders gepresenteerd door het ministerie van LNV. Op dat moment waren 17 van de 70 soorten die voorheen in Nederland voorkwamen, verdwenen en nog eens 30 soorten waren bedreigd. Een daarvan is de grote vuurvlinder. Daarom werd in 1996 een actieplan uitgebracht met daarin de maatregelen die moeten worden genomen om te voorkomen dat de grote vuurvlinder Batava uit ons land – en daarmee wereldwijd– zal verdwijnen.
De Vlinderstichting ging zich vanaf 1997 ook inzetten voor de bescherming van libellen, een anders soortgroep waar het niet best mee gaat.
In 1999 bracht De Vlinderstichting het Herstelplan Dagvlinders uit. Hierin wordt een beroep gedaan op beleidsmakers en terreinbeheerders om samen met De vlinderstichting behoud en herstel van de vlinderstand te realiseren.
"En uiteraard denk ik terug aan de beginjaren en het Vlinderjaar 1989, waarbij vooral vrijwilligers waren betrokken. Het hele land doorreizen om natuurliefhebbers te overtuigen om mee te doen aan de eerste atlas, veldwerk verrichten, hokken vullen maar ook het uitdragen van de boodschap. Uitleggen dat vlinders insecten zijn, dat rupsen ook bij vlinders horen, dat het slecht gaat met de vlinders in Nederland en dat zij belangrijke graadmeters zijn voor de kwaliteit van natuur en landschap. Medewerkers sjeesden het hele land door voor het verzorgen van cursussen en lezingen voor de meest uiteenlopende groepen.
Geen vlinder minder! dat was de boodschap en hoe dat moest daar was natuurlijk een duidelijk antwoord op.
Niet alle ambitieuze doelen uit de beginperiode zijn gehaald. Wel is duidelijk dat zonder de inspanning van de stichting de vlinderstand er aanmerkelijk slechter voor zou staan. Vlinders en libellen behoren nu tot de standaarduitrusting van de natuurbeheerder. Adviezen worden steeds beter door onderzoek onderbouwd. Nog voortdurend worden de leefgebieden van vlinders en libellen in Nederland en in Europa bedreigd. Er blijft nog heel veel werk te doen."
Grenzen werden gezocht en overschreden. Letterlijk zelfs, want De Vlinderstichting werkt nu ook aan Europese projecten en is een van de belangrijkste partners in een Europees samenwerkingsverband, Butterfly Conservation Europe.
De Nieuwe Atlas Dagvlinders, waaraan zes jaar is gewerkt, verschijnt in 2006. Een werk om trots op te zijn: het beschrijft alle 106 soorten dagvlinders van Nederland en laat zien welke eisen de vlinders stellen aan het landschap. Met per soort alles over herkenning, verspreiding, leefwijze, ecologie, bescherming en beheer. Maar de essentie zijn de verspreidingskaartjes voor Nederland en kaartjes waarop de verandering in voorkomen over Europa staat.
Groot feest in 2008: De Vlinderstichting bestaat 25 jaar! Ter gelegenheid daarvan werd een extra uitgave van het tijdschrift Vlinders uitgebracht.
In 2010 luidt De Vlinderstichting opnieuw de noodklok: het gaat met een aantal soorten zo slecht dat er de campagne Tienvoor12! wordt gestart met als doel voor de twaalf meest bedreigde soorten binnen tien jaar weer aan tien populaties te helpen.
Vanaf 2013 kon dankzij de Nationale Postcodeloterij het project Idylle – voor vlinders, bijen en mensen – van start gaan. In vier jaar zijn op heel veel plaatsen in Nederland idylles ingericht en er zullen er nog vele volgen.
Sinusbeheer is een speciale manier van het toepassen van gefaseerd maaibeheer.
De geheel herziene uitgave Veldgids Nachtvlinders komt uit.
Green deal Infranatuur heeft als doel: vergroten van bewustwording over biodiversiteit in relatie tot de Nederlandse infrastructuur.
In 2019 wordt Kleurkeur geintroduceerd voor goed maaibeheer van bermen en andere groenstroken.
Net zoals vlinders en libellen onderdeel zijn van het ecosysteem, zo is De Vlinderstichting onderdeel van het grote geheel van alle soortenorganisaties: SoortenNL. In 2020 kreeg SoortenNL van de Nationale Postcode Loterij een miljoen euro om in te zetten voor onze soorten. Daar zijn we in 2021 heel hard mee aan de slag geweest. Er is elke dag op onze social media een ‘Soort van de Dag’ verschenen. De Basiscursus Veldbiologie trok 1600 deelnemers en de #24uurNatuur-marathon op Terschelling leverde 1075 soorten op. Het concept Basiskwaliteit werd van alleen vogels uitgerold naar alle soortgroepen en we leerden als soortenorganisaties van elkaars do’s & don’ts op het gebied van ondersteuning van vrijwilligers.
In 2021 is Joop Kuchlein, microvlinderspecialist en oprichter/voorzitter van de stichting TINEA overleden. Als gevolg hiervan vallen alle microvlinders vanaf 2022 officieel onder De Vlinderstichting. We zetten ons graag in om deze grote groep van duizenden soorten te kunnen beschermen en onder de aandacht te brengen.
In 2023 vierden we het 40 jarig bestaan van De Vlinderstichting. Een indrukwekkende leeftijd. We beschermen dus al 40 jaar de vlinders en libellen in ons land. Om dat te vieren trok De Vlinderstichting in vlindervlucht door Nederland. Elke maand vonden er activiteiten plaats in een andere provincie waarin projecten, soorten en vrijwilligers in het zonnetje werden gezet. Om onze verjaardag te vieren zijn een gedichtenboek en een nieuwe wandelgids uitgekomen. Voor het gedichtenboek heeft er een vlindergedichtenwedstrijd plaatsgevonden, waar enthousiast aan mee is gedaan!