In het buitenland: half mei-eind augustus in twee generaties.
Rostbrauner Rauhfussspinner
la Hausse-queue grise
Pygaera anastomosis
roestbruine wapendrager
Voor een toelichting op 'wapendrager' zie bij Phalera bucephala.
Clostera anastomosis is uiterst zeldzaam in ons land maar als in de Duitse naam 'Rostbrauner' is verwerkt zal het wel verantwoord zijn om dat ook in de Nederlandse naam op te nemen.
Clostera: kloster is een spoel, naar de vorm van het abdomen die slank is en taps toeloopt in de anale segmenten.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 14-17 mm. Deze tandvlinder is overwegend roestbruin van kleur en heeft een duidelijk minder uitgesproken tekening op de voorvleugel dan de andere Clostera-soorten. De dwarslijnen zijn nauwelijks lichter dan de grondkleur van de vleugel. Vanaf de binnenrand strekt zich een donkere, min of meer driehoekige vlek uit in de richting van het midden van de voorvleugel.
Ter Haar: Rups grijs, van boven zwart met gele lijnen aan weerszijden van de rug en rode behaarde wratjes; op ring 4 staat een grote, zwarte spits.
Ebert: De afgebeelde rups ziet er bont (zwart, geelrood, wit)uit en voldoet niet aan de omschrijving van ter Haar. De geelrode kleur en de witte, zwartomzoomde punten vallen op. Flink ontwikkelde uitstulpingen op 4 en het voorlaatste segment. De rups zou zich, in tegenstelling tot verwandten, niet in spinnen.
De donkere wapendrager (Clostera pigra) is kleiner en heeft een meer uitgesproken tekening op de voorvleugel.
Een zwerver die na 1953 niet meer is waargenomen.
Wellicht verdwenen. Vroeger bekend uit Henegouwen en Luxemburg maar geen recente waarnemingen uit België.
Verbreid over Noord- en Midden-Europa.
Van het noorden van het Iberisch schiereiland via Midden Europa en de gematigde zone tot Oost-Azië (China, Japan). Naar het zuiden tot het noordelijke Middellandse Zeegebied, inclusief Italië en de noordelijke Balkanlanden tot de Zwarte Zee. Naar het noorden tot Zuid-Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting