In het buitenland: juli-augustus in één generatie. De vlinders komen op licht.
De soort overwintert als rups. De rupsen verbergen zich overdag in de grond en foerageren 's nachts. Ze bijten vanaf de grond de stengel van de waardplant door en eten daarna van de gevallen plant.
Getreideeule
l'Aquiline
Agrotis aquilina
De Agrotis- en Euxoa-soorten werden samengevoegd onder de groepsnaam worteluil. De rupsen hebben een relatie met plantenwortels.
Om deze soort van E. tritici, de echte graanworteluil, te kunnen onderscheiden moet gelet worden op de gekamde antennes van het mannetje.
Euxoa: euxoos is goed gepoetst; dit zou naar de achtervleugel verwijzen.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 15-18 mm. De grondkleur van de voorvleugel van deze uil varieert van bruin tot geelachtig bruin. De ringvlek en de niervlek zijn licht gekleurd en liggen in een donkere veeg die vanaf de vleugelwortel tot aan de buitenste dwarslijn doorloopt. Langs de voorrand bevindt zich een lichtere veeg. Aan de binnenzijde van de lichte golflijn liggen enkele korte donkere pijlvlekken. De antennen hebben lange kamtanden.
De graanworteluil (E. tritici) heeft geen lange kamtanden aan de antennen. De vleugels van de gekamde graanworteluil zijn langer dan die van de graanworteluil, de tekening is vrijwel hetzelfde. De tapvlek is bij de gekamde graanworteluil ook wat langer dan bij de graanworteluil.
Van deze soort zijn geen recente waarnemingen bekend. De laatste waarneming dateert uit 1902 in Gelderland.
Slechts enkele oude waarnemingen uit de Gaume (Luxemburg).
Van Spanje en Frankrijk naar het oosten via de gematigde zone tot West-Siberië. De oostelijke areaalgrens in nog niet duidelijk; in het zuiden via het Middellandse Zeegebied tot Voor-Azië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Grassen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting