Eind augustus-half november in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken overrijpe bramen en bloemen van klimop.
Rups: eind april-juni. De rups foerageert eerst in de katjes van de waardplant en later ook op de bladeren. De oudere rups maakt een spinsel tussen de jonge uitlopers, foerageert alleen ´s nachts en verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren. De rups maakt een cocon in de grond en verpopt zich daarin ongeveer zes weken later. De eieren worden afzonderlijk op een tak van de waardplant afgezet en overwinteren.
Red-line Quaker
Dunkelgraue Herbsteule
la Xanthie lavée
Amathes lota, Orthosia lota
Zwartstipvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
De zwarte stip in de niervlek bepaalt de herkenbaarheid van deze soort.
Agrochola: agros is een veld, de grondkleur en khole is bitterheid, gal, de kleur van gal: groen- of, zoals hier, geelachtig; naar de kleur van een aantal van deze soorten.
lota: lotus is gewassen: gewassen kleuren zijn zachte kleuren en dat slaat op het patroon van de voorvleugels en dat maakt de niervlek en de subterminale lijn extra opvallend.
(Clerck, 1759)
Voorvleugellengte: 15-18 mm. Deze uil lijkt qua kleur en tekening op de geelbruine herfstuil (A. macilenta), maar heeft een vrij brede voorvleugel en is leigrijs van kleur. De geelachtige golflijn is aan de binnenzijde afgezet met een roodachtig bruine rand en loopt tamelijk recht; vlak bij de voorrand bevindt zich een Z-vormige verspringing. Er is weinig variatie. De binnenste lob van de niervlek is meestal intens zwart gekleurd. Sommige vlinders hebben een lichtroze tot donkerrode kleur.
De geelbruine herfstuil (A. macilenta) is geelachtig bruin; de smalle middenschaduw op de voorvleugel is duidelijker en maakt bij de binnenste lob van de niervlek een knik.
Geelbruine herfstuil (Agrochola macilenta).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Noordwest-Afrika (Marokko) via Zuid-, Midden- en Noord-Europa tot Voor-Azië. Naar het noorden tot Schotland, Midden-Scandinavië en naar het oosten tot Libanon, Armenië en Altaj. Geïmporteerd in New-Foundland.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bosranden, struwelen, rivieroevers, moerasachtige gebieden en stedelijk gebied.
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting