Half april-half oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders komen zowel licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: juli-november. De rups foerageert vooral ´s nachts en wordt overdag soms gezien op paden en wegen, op zoek naar een geschikte plaats om zich te verpoppen. De soort overwintert als pop in de grond.
Bright-line Brown-eye
Gemüseeule
la Potagère , la Noctuelle des potagers
kruizemuntuil, kruizemuntvlinder, tomatenmotje
Mamestra oleracea, Polia oleracea, Diataraxia oleracea, Hadena oleracea
Soms is deze soort schadelijk op groente in de moestuin. Lees verder wat Linnaeus hierover zegt onder 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Ook in de tuinbouw heet deze soort al decennia-lang groente-uil.
Lacanobia: een foute schrijfwijze van lachanobia; lakhana is groenten en bioo is leven. Het oorspronkelijke genus was uitgebreider en omvatte ook een aantal groente-eters, zoals M. brassicae.
oleracea: oleraceus is betrekking hebbend op groenten. Linnaeus schrijft: 'het leeft op (kan ook vertaald worden met in) de wortels van groenten, die het ook eet'. Het is een polyfage soort en soms zelfs schadelijk. De rups leeft vooral op de wortels.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 14-19 mm. Opvallend zijn de wit geringde ringvlek, de grote oranjegele vlek in de donkere niervlek op de warmbruine, enigszins wit bestoven voorvleugel en de duidelijke W in de helderwitte golflijn. De witte omtrek van de ringvlek kan enigszins in sterkte variëren, evenals de witte bestuiving en de bruine grondkleur.
Tot 45 mm; lichaam varieert in kleur van groen tot bruin, grijs of roze met fijne witte spikkeltjes; vlak onder de spiracula een brede lichtgele of witte lengteband; kop geelachtig bruin of groenachtig bruin met lichte tekening.
De variabele w-uil (L. suasa) is meer matbruin en heeft een duidelijke tapvlek. De moeras-w-uil (L. splendens) is bonter getekend en meer roodbruin bestoven; de niervlek is wit en de W in de fijne, grijze golflijn is onopvallend. Zie ook de erwtenuil (Ceramica pisi).
Variabele w-uil (Lacanobia suasa), moeras-w-uil (Lacanobia splendens) en meldevlinder (Trachea atriplicis).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komnt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Zeer algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Het grote areaal reikt van Noord-Afrika via het Iberisch schiereiland en heel Europa tot Japan. Naar het noorden tot Midden-Scandinavië en naar het zuiden tot Voor- en Midden-Azië. Voor nadere opgaven zie Menhofer (1942).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
(Moes)tuinen, graslanden, heiden, schorren, kwelders en slikken; ook tuinbouwgebieden en kassen.
Diverse kruidachtige planten, struiken en loofbomen waaronder kamille, brandnetel, sint-janskruid, zuring, ganzenvoet, hazelaar, wilg en hop.
Schubkamille
Anthemis
Ganzenvoet
Chenopodium
Kornoelje
Cornus
Hop
Humulus
Sint-Janskruid
Hypericum
Zuring
Rumex
Wilg
Salix
Brandnetel
Urtica
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting