Eind april-begin juli in één generatie. De vlinders vliegen overdag bij zonnig weer en bezoeken bloemen; ze zitten graag te zonnen met uitgespreide vleugels. Zodra de zon achter een wolk verdwijnt verbergen ze zich onder de bloemen. Aan het eind van de middag kunnen parende exemplaren worden aangetroffen in het gras.
Rups: juni-juli. De rups leeft op de zaden en de bloemen van de waardplant. De soort overwintert als pop, soms meerdere jaren, in een cocon in de grond.
Small Yellow Underwing
Hornkraut-Tageulchen
la Noctuelle-pyrale , la Noctuelle héliaque
Heliaca tenebrata, Anarta heliaca
Dit is een verkleinde (dwerg-) uitvoering van Noctua pronuba, huismoeder.
Panemeria: panemereios is de hele dag, naar het dagactieve gedrag van deze soort.
tenebrata: tenebratus is met een schaduw. Naar de donkere indruk van de voorvleugel en de donkere band langs de rand van de achtervleugel. Scopoli beschreef deze vlinder in Phalaena, niet in Noctua en ook de uitgang -ata geeft aan dat hij dacht met een spanner van doen te hebben.
(Scopoli, 1763)
Voorvleugellengte: 8-10 mm. Deze kleine uil is met geen enkele andere Nederlandse macronachtvlinder te verwarren. De voorvleugel is donkerbruin met een grijze bestuiving; de achtervleugel is zwart met een opvallende brede gele band. Er is weinig variatie; sommige exemplaren hebben een enigszins roodachtig getinte voorvleugel.
Lijkt op de muntvlinder (Pyrausta aurata) en de purpermot (Pyrausta purpuralis), twee microvlinders uit de familie van de grasmotten (Crambidae); beide hebben echter gele vlekjes op de voorvleugel. Zie ook de beschrijving van de kenmerken van de gouden daguil (Synthymia fixa).
Vrij algemeen. Komt verspreid over vrijwel het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen en wijdverbreid in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Bijna in heel Europa, zuidelijk tot Noord-Spanje en naar het noorden tot Noord-Ierland, Noord-Engeland, Zuid-Scandinavië, de Baltische staten, Karelië en de Oeral. Van het areaal buiten Europa is weinig bekend; de oostelijkste vindplaats is Kirow. Naar het zuidoosten wordt Palestina bereikt. Nog niet in Klein-Azië vastgesteld (Hacker,1989).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bloemrijke graslanden, hooilanden en wegbermen.
Zaden en bloeiwijze van hoornbloem en muur.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting