Eind mei-eind augustus in één generatie. De vlinders beginnen vlak voor de schemering te vliegen en komen zowel op licht als op smeer. De vlinders zijn gemakkelijk op te jagen uit gras- en zeggevegetaties.
Rups: juli-mei. De soort overwintert als rups in graspollen en verpopt zich in een losse cocon in de strooisellaag.
Dotted Fan-foot
Sumpfgras-Spannereule
l'Herminie ponctuée
Herminia cribrumalis, Herminea cribrumalis, Zanclognatha cribrumalis, Myelois cribrumalis, Chytolita cribrumalis, Herminia cribralis
De snuituilen hebben opvallend naar voren uitstekende palpen (de snuit) op de kop van de vlinder.
Deze vlinder heeft enige rijtjes stippen op de voorvleugel en die, samen met de middenstip, zijn kenmerkend.
Macrochilo: makros is groot en kheilos is een lip, naar de lange, naar voren uitstekende labiale palpen.
cribrumalis: cribrum is een zeef, naar de vele stippen die samen de postmediane en de subterminale dwarslijnen vormen.
(Hübner, 1793)
Voorvleugellengte: 13-14 mm. Deze snuituil is gemakkelijk van alle verwante soorten te onderscheiden door de witachtig en lichtbruin gekleurde voorvleugel, waarop twee rijen donkere stippen te zien zijn. Evenals de andere snuituilen heeft deze soort een opvallende 'snuit', gevormd door de lange palpen.
Maansnuituil (Zanclognatha lunalis), baardsnuituil (Pechipogo strigilata) en boogsnuituil (Herminia grisealis).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen en toegenomen in Vlaanderen. Wijdverbreid in alle provincies. In Wallonië zeer zeldzaam, met enkele recente waarnemingen in Henegouwen, Namen en Luxemburg.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Zuidwest-Frankrijk via de zuidrand van de Alpen naar de Adriatische kust en verder tot in de Karpaten. Naar het noorden tot in Oost-Engeland, Noord-Duitsland, Denemarken en Zuid-Finland. Ook binnen dit areaal onrbreekt deze vochtminnende soort in grote gebieden.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Moerassen, slootkanten en andere vochtige open plaatsen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting