In 2011 heeft er een ingrijpende verandering plaatsgevonden in de taxonomie van de macronachtvlinders. De belangrijkste wijziging betreft een nieuwe familie: de spinneruilen (Erebidae). Tot deze familie behoren de soorten uit de tot dan toe bekende families van de beervlinders (Arctiidae) en de donsvlinders (Lymantriidae) en enkele van de uilen (Noctuidae). Wereldwijd bestaat deze familie uit bijna 24.600 soorten; in Nederland komen 83 spinneruilen voor.
De onderfamilie van de beervlinders omvat wereldwijd circa 14.000 soorten. Daarvan zijn er 35 in Nederland vastgesteld. Veel beervlinders kunnen geen voedsel opnemen. De meeste soorten vliegen ’s nachts en komen op licht; er zijn echter ook soorten die pas in de vroege ochtend of overdag vliegen.
De grotere beren en de phegeavlinder zijn opvallend fel gekleurd, in sommige gevallen om predatoren te laten weten dat ze giftig zijn. Hun vleugeltekening bestaat uit brede strepen, banden of vlekken. De tijgers hebben witte of gele vleugels met daarop zwarte vlekjes. De zogenoemde kleine beertjes zijn veel kleiner en eenvoudiger getekend en worden soms verward met microvlinders. Ze hebben lange smalle voorvleugels die ze in rust plat boven hun lichaam houden of er om heen draperen.
De onderfamilie van de donsvlinders is over de hele wereld vertegenwoordigd met ongeveer 2700 soorten; de meeste daarvan leven in de tropen. In Nederland komen twaalf soorten voor. Deze middelgrote tot grote nachtvlinders hebben een behaard uiterlijk. De mannetjes hebben sterk geveerde antennen; die van de vrouwtjes zijn draadvormig of hoogstens licht geveerd. De vrouwtjes van sommige soorten bedekken hun eitjes met haren uit de stevige donsachtige haarbosjes op het uiteinde van hun achterlijf.
De vrouwtjes van een aantal soorten hebben slechts kleine vleugelstompjes. Het vrouwtje van de plakker heeft wel vleugels maar vliegt nauwelijks. De meeste soorten zijn alleen nachtactief en komen goed op licht; van enkele soorten zijn de mannetjes ook overdag actief zijn, op zoek naar vers uitgekomen vrouwtjes. De vlinders kunnen geen voedsel opnemen en de meeste soorten hebben slechts één generatie per jaar.
De overige spinneruilen zijn soorten die hiervoor tot de familie van de uilen (Noctuidae) behoorden, maar daar eigenlijk al een uitzonderingspositie innamen. Het gaat bijvoorbeeld om de zogenoemde snuituilen die in rust meer op een spanner lijken dan op een uil en die opvallen vanwege de lange palpen, een soort 'snuit'.
Ook de Catocala-soorten, zoals het rood weeskind (Catocala nupta), behoren sinds de taxonomische wijzigingen in 2011 tot de spinneruilen. Deze soorten hebben fel rood of blauw gekleurde achtervleugels met zwarte banden, die ze bij verstoring laten zien.
Andere soorten die bij de spinneruilen horen zijn onder andere het roesje (Scoliopteryx libatrix), de paddenstoelenuil (Parascotia fuliginaria), het stro-uiltje (Rivula sericealis) en de mi-vlinder (Euclidia mi), qua uiterlijk zeer diverse soorten.
Beervlinders
De meeste rupsen zijn sterk behaard, vooral die van de grotere beren en de tijgers, maar ze veroorzaken vrijwel nooit huidirritaties. Er zijn een aantal soorten die sterk op elkaar lijken en gemakkelijk met elkaar verward kunnen worden. De rupsen van de grote beren en de tijgers voeden zich gewoonlijk met kruidachtige planten, de rupsen van de kleine beertjes met (korst)mossen en algen die groeien op bomen, rotsen of muren, in vochtige lage vegetatie of op de grond. Van de kleine beertjes leeft ook een aantal soorten voornamelijk op grassen. De verpopping vindt gewoonlijk bovengronds plaats in een cocon tussen stenen, in een spleet, onder schors of tussen lage vegetatie.
Donsvlinders
De rupsen zijn harig; een aantal soorten verliest de haren echter gemakkelijk, vooral als de rups volgroeid is. De haren kunnen bij mensen huidirritaties veroorzaken en de rupsen kunnen daarom beter niet aangeraakt worden. Alle rupsen uit deze familie hebben op segment 6 en 7 van het achterlijf een klier aan de rugzijde; deze klieren worden bij aanraking uitgestulpt. Meestal zijn er meerdere rupsen bij elkaar in de buurt te vinden, omdat de eieren in grote groepen bij elkaar afgezet worden; sommige soorten leven in een spinsel. De rupsen van bijna alle soorten leven op houtige planten en loofbomen.
Overige spinneruilen
De rupsen van deze soorten zijn onbehaard.
baardsnuituil
Pechipogo strigilata
EREBIDAE: Herminiinae
bastaardsatijnvlinder
Euproctis chrysorrhoea
EREBIDAE: Lymantriinae
blauw weeskind
Catocala fraxini
EREBIDAE: Erebinae
bleek beertje
Nudaria mundana
EREBIDAE: Arctiinae
bleek purperuiltje
Eublemma ostrina
EREBIDAE: Eublemminae
bonte beer
Callimorpha dominula
EREBIDAE: Arctiinae
booglijnuil
Colobochyla salicalis
EREBIDAE: Phytometrinae
boogsnuituil
Herminia grisealis
EREBIDAE: Herminiinae
bosbessnuituil
Hypena crassalis
EREBIDAE: Hypeninae
brandnetelsnuituil
Hypena obesalis
EREBIDAE: Hypeninae
bruine daguil
Euclidia glyphica
EREBIDAE: Erebinae
bruine prachtuil
Dysgonia algira
EREBIDAE: Erebinae
bruine sikkeluil
Laspeyria flexula
EREBIDAE: Aventiinae
bruine snuituil
Hypena proboscidalis
EREBIDAE: Hypeninae
dienares
Dysauxes ancilla
EREBIDAE: Arctiinae
donkerbruine snuituil
Idia calvaria
EREBIDAE: Herminiinae
donsvlinder
Euproctis similis
EREBIDAE: Lymantriinae
dubbelstipsnuituil
Hypena obsitalis
EREBIDAE: Hypeninae
eikenweeskind
Catocala promissa
EREBIDAE: Erebinae
engelse beer
Arctia festiva
EREBIDAE: Arctiinae
felgeel beertje
Eilema lutarella
EREBIDAE: Arctiinae
geel beertje
Eilema sororcula
EREBIDAE: Arctiinae
geel grasbeertje
Coscinia striata
EREBIDAE: Arctiinae
geellijnsnuituil
Trisateles emortualis
EREBIDAE: Phytometrinae
gele snuituil
Paracolax tristalis
EREBIDAE: Herminiinae
gele tijger
Spilosoma lutea
EREBIDAE: Arctiinae
gelijnde micro-uil
Schrankia taenialis
EREBIDAE: Hypenodinae
gepijlde micro-uil
Schrankia costaestrigalis
EREBIDAE: Hypenodinae
gepluimde snuituil
Pechipogo plumigeralis
EREBIDAE: Herminiinae
gevlamd weeskind
Catocala fulminea
EREBIDAE: Erebinae
glad beertje
Eilema griseola
EREBIDAE: Arctiinae
glaskruidsnuituil
Hypena lividalis
EREBIDAE: Hypeninae
grasbeertje
Coscinia cribraria
EREBIDAE: Arctiinae
grauwe borstel
Gynaephora fascelina
EREBIDAE: Lymantriinae
grijs weeskind
Minucia lunaris
EREBIDAE: Erebinae
grote beer
Arctia caja
EREBIDAE: Arctiinae
heidewitvlakvlinder
Orgyia antiquoides
EREBIDAE: Lymantriinae
hoekstipvlinder
Orgyia recens
EREBIDAE: Lymantriinae
hopsnuituil
Hypena rostralis
EREBIDAE: Hypeninae
karmozijnrood weeskind
Catocala sponsa
EREBIDAE: Erebinae
kleine beer
Phragmatobia fuliginosa
EREBIDAE: Arctiinae
klein geel weeskind
Catocala nymphagoga
EREBIDAE: Erebinae
klein kokerbeertje
Eilema pygmaeola
EREBIDAE: Arctiinae
klein muisbeertje
Pelosia obtusa
EREBIDAE: Arctiinae
klein purperuiltje
Eublemma parva
EREBIDAE: Eublemminae
lijnsnuituil
Herminia tarsipennalis
EREBIDAE: Herminiinae
maansnuituil
Zanclognatha lunalis
EREBIDAE: Herminiinae
mendicabeer
Diaphora mendica
EREBIDAE: Arctiinae
meriansborstel
Calliteara pudibunda
EREBIDAE: Lymantriinae
mi-vlinder
Euclidia mi
EREBIDAE: Erebinae
moeras-micro-uil
Hypenodes humidalis
EREBIDAE: Hypenodinae
moerasspinner
Laelia coenosa
EREBIDAE: Lymantriinae
muisbeertje
Pelosia muscerda
EREBIDAE: Arctiinae
naaldboombeertje
Eilema depressa
EREBIDAE: Arctiinae
nonvlinder
Lymantria monacha
EREBIDAE: Lymantriinae
paddenstoeluil
Parascotia fuliginaria
EREBIDAE: Boletobiinae
phegeavlinder
Amata phegea
EREBIDAE: Arctiinae
plakker
Lymantria dispar
EREBIDAE: Lymantriinae
plat beertje
Eilema lurideola
EREBIDAE: Arctiinae
populierenweeskind
Catocala elocata
EREBIDAE: Erebinae
prachtbeer
Utetheisa pulchella
EREBIDAE: Arctiinae
prachtpurperuiltje
Eublemma purpurina
EREBIDAE: Boletobiinae
purperbeer
Diacrisia purpurata
EREBIDAE: Arctiinae
purperuiltje
Phytometra viridaria
EREBIDAE: Phytometrinae
roesje
Scoliopteryx libatrix
EREBIDAE: Scoliopteryginae
rondvleugelbeertje
Thumatha senex
EREBIDAE: Arctiinae
roodbandbeer
Diacrisia sannio
EREBIDAE: Arctiinae
rood weeskind
Catocala nupta
EREBIDAE: Erebinae
roomvlek
Arctia villica
EREBIDAE: Arctiinae
rozenblaadje
Miltochrista miniata
EREBIDAE: Arctiinae
satijnvlinder
Leucoma salicis
EREBIDAE: Lymantriinae
schaduwsnuituil
Herminia tarsicrinalis
EREBIDAE: Herminiinae
sint-jacobsvlinder
Tyria jacobaeae
EREBIDAE: Arctiinae
sneeuwbeer
Spilosoma urticae
EREBIDAE: Arctiinae
spaanse vlag
Euplagia quadripunctaria
EREBIDAE: Arctiinae
stippelsnuituil
Macrochilo cribrumalis
EREBIDAE: Herminiinae
streepkokerbeertje
Eilema complana
EREBIDAE: Arctiinae
stro-uiltje
Rivula sericealis
EREBIDAE: Rivulinae
tijgerbeertje
Setina irrorella
EREBIDAE: Arctiinae
vaal kokerbeertje
Eilema caniola
EREBIDAE: Arctiinae
vierstipbeertje
Cybosia mesomella
EREBIDAE: Arctiinae
viervlakvlinder
Lithosia quadra
EREBIDAE: Arctiinae
weegbreebeer
Parasemia plantaginis
EREBIDAE: Arctiinae
wikke-uil
Lygephila pastinum
EREBIDAE: Erebinae
wilgenweeskind
Catocala electa
EREBIDAE: Erebinae
witlijnprachtuil
Grammodes stolida
EREBIDAE: Erebinae
witte tijger
Spilosoma lubricipeda
EREBIDAE: Arctiinae
witvlakvlinder
Orgyia antiqua
EREBIDAE: Lymantriinae
wit weeskind
Catephia alchymista
EREBIDAE: Erebinae
zuidelijke wikke-uil
Tathorhynchus exsiccata
EREBIDAE: Erebinae
zwart beertje
Atolmis rubricollis
EREBIDAE: Arctiinae
zwarte-l-vlinder
Arctornis l-nigrum
EREBIDAE: Lymantriinae