zondag 30 december 2018
In december kijken we terug op 2018: hoe ging het afgelopen jaar met onze vlinders? Het was een jaar van uitersten, heel goed voor sommige soorten, dramatisch slecht voor andere. De droogte en warmte waren extreem, en dat zorgde bij de vlinders voor uitdagende omstandigheden.
Het meest opvallende was wel dat de vlinders veel vroeger waren dan anders. Gemiddeld zo'n drie weken eerder dan normaal. Dat zorgde er ook voor dat de junidip, en periode waarin we altijd weinig vlinders zien, nu al in mei was.
Van drie vlindersoorten werden er in 2018 meer dan 100.000 geteld: het klein koolwitje, het bruin zandoogje en het zwartsprietdikkopje. Die laatste 2 komen vaak in hoge dichtheden; deze vlinders laten dus altijd relatief hoge aantallen zien. Het klein koolwitje is opvallend en was in 2018 talrijker dan anders.
Het groot koolwitje eindigt op de vijfde plaats en ook dat is opvallend: er werden meer dan 64.000 exemplaren gezien. Heel veel waarnemers lieten ons al weten dat ze de aantallen grote koolwitjes opvallend vonden. Waarom er zoveel waren heeft te maken met verschillende factoren: grote koolwitjes kunnen goed tegen warmte en waarschijnlijk zijn er ook vlinders vanuit Oost-Europa richting ons land gevlogen, waardoor we er meer zagen dan normaal.
Aan het begin van de zomer werd al duidelijk dat er opvallend veel kleine ijsvogelvlinders, grote weerschijnvlinders en keizersmantels werden gezien. Net als in 2013, toen we ook al zo’n warme zomer tegemoet gingen.
De kleine ijsvogelvlinder vliegt normaal in loop van juni en in juli, maar door de zeer warme meimaand was hij dit jaar al vanaf eind mei actief. Begin juni waren er al vele honderden waarnemingen doorgegeven, veel meer dan normaal! En dat is goed nieuws. Want als er een hoge dichtheid aan vlinders is, wordt de drang om te gaan 'zwerven' groter. Ze gaan dan op zoek naar nieuwe gebieden om te leven. Dankzij beheerders van natuurterreinen die al jarenlang werken aan variatie in het is op diverse plaatsen goed leefgebied voor de kleine ijsvogelvlinder ontstaan. Hopelijk zien we in 2019 de ijsvogelvlinder op een heleboel nieuwe plekken opduiken!
Ook vielen de grote aantallen eikenpages op. Vermoedelijk waren er ook echt meer dan anders, maar ze vertoonden ook ander gedrag. Normaal kunnen ze hun hele leven hoog in de boom volbrengen (en worden ze dus niet vaak gezien), maar nu was het vaak zo droog dat ze voor vocht en suikers naar beneden moesten komen. Daar konden wij ze dan zien.
En toen sloeg de zomer toe: zo droog en warm dat er geen bloeiende bloem meer te bekennen was. Dat zagen we ook duidelijk terug in de resultaten van de Tuinvlindertelling: de dagpauwoog en de kleine vos, die normaal gesproken veel gezien worden in de tuin, waren grotendeels afwezig. Met name de aantallen van de kleine vos waren dramatisch laag. Het zal nog blijken hoe de vlinders volgend jaar kunnen ‘terugveren’. Het is mogelijk dat een deel van de vlinders al vroeg in zomerrust is gegaan om zichzelf tegen de hitte te beschermen. Deze vlinders verschijnen komend voorjaar dan alsnog. Hoe dan ook heeft de populatie een flinke klap te verwerken gekregen. En aangezien vlinders het al zo moeilijk hebben in Nederland, blijft het spannend wat 2019 gaat brengen.
Nog iets dat opviel: op de kolibrievlinder na (die meer werd gezien dan anders), waren bijna alle trekvlinders nagenoeg afwezig. Distelvlinders en atalanta’s bijvoorbeeld. Zij trekken ieder jaar vanuit Zuid-Europa naar ons land. Maar in 2018 kwamen er maar weinig aan. De reden? Tegenwind. In het voorjaar stond er lang een flinke oostenwind. En daar hadden de trekvlinders last van. Normaal gesproken liften ze mee op de zuidwestenwind, maar dat was in 2018 niet zo makkelijk. Andersom zagen we ook dat trekvlinders die uit het oosten komen talrijker waren dan normaal, zoals het gele luzernevlinder en (vermoedelijk) oostelijk resedawitje .
Vanzelfsprekend laat de natuur zich niet voorspellen. En vlinders al helemaal niet. Toch doen we een poging. Zo verwachten onze onderzoekers dat de klimaatvolgers als staarblauwtje en kaasjeskruiddikkopje het in 2019 goed zullen doen. En vrezen we voor de heivlinder, die steeds verder achteruit gaat. Maar ook veel andere soorten kunnen volgend jaar last hebben van de droogte in 2018: hun rupsen hadden immers bijna niets te eten. Voor de kleine vos, het landkaartje en de dagpauwoog bijvoorbeeld, zullen we wellicht de gevolgen vande droogte ook in het nieuwe jaar nog merken.
Dagvlinders in 2021
30-dec-2021
Droogte hakt erin bij de vlinders
25-aug-2020