Libellen voltooien een deel van hun levenscyclus in het water. Wanneer de waterlopen natuurvriendelijk worden beheerd, vestigen steeds meer libellen zich in dat gebied. Waterpartijen zoals vijvers, sloten en vaarten dienen daarnaast als verbindingsbanen. Veel soorten libellen gaan langs deze verbindingsbanen op zoek naar nieuwe leefgebieden.
In de natuurterreinen moet een beheer worden uitgevoerd dat verdroging, verzuring en vermesting zoveel mogelijk tegengaat. Kenmerkende soorten moeten daarbij behouden blijven. De Vlinderstichting geeft vaak advies op maat.
Waterpartijen zoals vijvers, sloten en vaarten hebben twee functies voor libellen: het zijn leefgebieden en ze kunnen dienen als verbindingsbanen. Waterlopen verbinden verschillende groengebiedjes binnen en buiten de stad. Veel soorten libellen gaan langs deze verbindingsbanen op zoek naar nieuwe leefgebieden. Wanneer de waterlopen in de gemeente natuurvriendelijk worden beheerd, vestigen steeds meer libellen zich in de stad. Door bij de inrichting en het beheer van oevers en waterpartijen rekening te houden met de wensen van libellen, zorgt de gemeente ervoor dat er meer soorten libellen kunnen komen. Hieronder wordt aangegeven waarmee de gemeente bij de inrichting en het beheer rekening houdt.
Voor libellen is de kwaliteit van het water belangrijk, maar ook dat er altijd genoeg water aanwezig is. Een laag waterpeil in de winter kan funest zijn voor overwinterende larven. Ook de ontwikkeling van een goede water- en oevervegetatie hangt af van een constant waterpeil. De bestrijding van verdroging kan op verschillende manieren worden aangepakt, afhankelijk van de lokale situatie. Ontwatering ten behoeve van de landbouw in de winter en in het voorjaar vormt vaak een bedreiging voor vochtige en natte terreinen zoals vennen, laagvenen en heideterreinen. Soms is het mogelijk een gebied een eigen waterregime te geven, onafhankelijk van de omgeving. Maar vaak is het nodig om bedreigingen als waterwinning en ontwatering aan te pakken om het gewenste resultaat, een voldoende nat of vochtig natuurgebied, te krijgen.
Voor libellen is een flauwe oever het gunstigst. Op een flauwe, geleidelijk aflopende oever is namelijk meer variatie aan planten, waardoor de larven die uit het water willen klimmen altijd een geschikte plant kunnen vinden. Ook libellensoorten waarvan de larven over de grond uit het water kruipen, hebben belang bij een flauwe oever.
Langs veel waterkanten zijn in het verleden houten beschoeiingen aangebracht, om de oever te beschermen. Deze beschoeiingen zijn ongunstig voor libellen. De harde, rechte rand belemmert de ontwikkeling van de oevervegetatie en tegen een beschoeiing kunnen de larven van libellen vaak niet uit het water kruipen.
Het grootste bezwaar tegen water- en oeverplanten is vaak dat de begroeiing de waterafvoer belemmert. Door de watergang breder te maken dan noodzakelijk, kunnen de oeverplanten blijven staan zonder dat de waterafvoer wordt belemmerd. Doordat de planten zich goed kunnen ontwikkelen, wordt een goed leefgebied voor libellen instandgehouden en ontstaan broedplaatsen voor vogels en schuilplaatsen voor allerlei andere dieren.
Libellen hebben oeverplanten nodig om zich te oriënteren en een uitzichtpunt te hebben over het water. Wanneer geregeld de hele oever kort wordt afgemaaid, voelen libellen zich er niet thuis. Door niet alles te maaien maar een gedeelte van de planten te laten staan (gefaseerd maaien), ook in de winter, kunnen veel meer libellen en met hen veel andere dieren profiteren van het leefgebied.
In grotere groenstroken en plantsoenen kunnen poelen een belangrijke aanvulling vormen op het leefgebied van libellen. Een aantal libellensoorten geeft de voorkeur aan kleine poelen in plaats van grotere watergangen. Ook voor amfibieën zijn deze poelen een goed leefgebied. In de poelen mogen liever geen vissen voor komen. Vissen woelen de bodem om en eten graag libellenlarven, waardoor deze weinig kans hebben te overleven.
Veel soorten in kleine gebieden komen in te lage aantallen voor om tientallen jaren geïsoleerd te kunnen overleven. Drie maatregelen kunnen ter hand worden genomen om de situatie te verbeteren.