Op de grens van Noord-Brabant en Limburg ligt het Nationaal Park de Groote Peel. Een van de laatste hoogveengebieden van ons land. Van oorsprong zijn hoogveengebieden voedselarm, maar door aanvoer van voedingsstoffen, zoals stikstof, is het gebied een stuk voedselrijker geworden. Hierdoor moeten de specifieke hoogveenplanten steeds meer concurreren met algemenere plantensoorten. Tot aan 1930 werd in dit gebied nog veel turf gewonnen voor brandstof. De veenputten die daardoor zijn ontstaan, zijn nog steeds goed zichtbaar in het landschap.
Het bezoekerscentrum, dat bij de ingang van het gebied ligt, vertelt meer over het gebied en het ontstaan ervan. Ook kan men hier na een lekkere wandeling even uitrusten en iets drinken op het terras.
Omdat de Groote Peel een veengebied is, zitten hier ook heel wat libellensoorten die tegen de zure omstandigheden kunnen. Een goed voorbeeld hiervan is de metaalkleurige smaragdlibel. Deze kan zowel in zure als in neutrale wateren met een matige voedselrijkheid overleven. De mannetjes zijn ontzettend territoriaal en maken vaak patrouillevluchten. Andere mannetjes worden direct verjaagd en ook andere libellen zoals viervlekken worden regelmatig belaagd. Wanneer een vrouwtje smaragdlibel in territoriaal gebied komt, wordt ze direct door een mannetje gegrepen voor paring. Daarna zet ze in haar eentje de eitjes af, terwijl ze zich zo goed mogelijk verstopt voor andere mannetjes.
De tengere pantsterjuffer is de kleinste Nederlandse pantserjuffer; het is een typische soort van vennen. In één seizoen voltooit dit juffertje zijn complete cyclus, waarbij overwinteren gebeurt als ei. De tengere pantserjuffer heeft een larvenstadium van slechts enkele maanden, waarna het uitsluipen van juni tot augustus kan plaatsvinden. In Nederland is de tengere pantserjuffer een typische bewoner van heidevennen en lichtverstoord hoogveen met daarin oevervegetatie.