Begin augustus-begin oktober in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van vooral struikhei en kruiskruid. Overdag rusten ze vaak laag op een naaldboomstam.
Rups: april-juli. De rups rust op de waardplant. De verpopping vindt plaats in een cocon in een holletje in de grond of onder mos. De soort overwintert als ei.
Golden-rod Brindle
Rollflügel-Holzeule
la Noctuelle de la verge-d'or
Calocampa solidaginis, Xanthia solidaginis, Lithomoia solidaginis
Bosbes is een van de waardplanten van de bruine bosbesuil.
Deze soort zou bruiner zijn dan de echte bosbesuil. Hij is in ieder geval veel lichter van kleur, maar bruiner?
Xylena: xulon, xulinos is hout, een naam die Linnaeus noemt bij de beschrijving van X. exsoleta en die eerder door Hübner werd genoemd in zijn Tentamen (1806).
solidaginis: Solidago virgaurea is guldenroede, hetgeen echter niet de waardplant is van deze soort.
(Hübner, 1803)
Voorvleugellengte: 18-21 mm. In rust valt deze uil nauwelijks op vanwege de sterke gelijkenis met een afgebroken takje. De vlinder rust met de kop naar beneden tegen de stengel of de stam van de waardplant, houdt de vleugels strak om het lichaam gevouwen en het lichaam iets opgericht van de ondergrond. De smalle staalgrijs met witte voorvleugel is enigszins hoekig. De niervlek is groot en opvallend en de golflijn is in het midden getand. Vanuit de golflijn wijzen enkele zwarte pijlvlekken naar binnen. Er is weinig variatie; sommige exemplaren hebben een duidelijke donkere middenband.
De roetvlek (Xylena exsoleta) is groter en heeft een donkerbruin borststuk.
Grote bosbesuil (Eurois occulta).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Komt vrijwel uitsluitend voor op de Veluwe; slechts een enkele waarneming daarbuiten. RL: kwetsbaar.
Zeer zeldzaam en zeer lokaal; beperkt tot de veengebieden van de Hoge Ardennen in Luik en Luxemburg.
Wijdverbreid in Noord- en Midden-Europa, naar het noorden tot boven de poolcirkel. Ontbreekt in veel streken van Zuid-Europa. De zuidgrens van het zeer verbrokkelde areaal: Midden-België, West-Frankrijk, de zuidelijke Alpen en op de Balkan tot Zuidwest-Bulgarije. Noord- en Midden-Azië tot Japan. Oude opgaven uit Noord-Amerika hebben betrekking op L. germana (Morrison, 1874) wat vroeger een ondersoort van solidaginis was (Mikkola, Lafontaine & Kononenko 1991).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vochtige heiden en dennenbossen met een ondergroei van bosbes.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting