Begin september-begin december en na de overwintering maart-begin juni in één generatie. In het najaar bezoeken de vlinders bloemen van klimop en overrijpe bramen, in het voorjaar wilgenkatjes en bloemen van sleedoorn. De vlinders komen op licht en vooral in het najaar op smeer.
Rups: mei-juli. De rups is zowel overdag als ´s nachts actief. De verpopping vindt plaats in de strooisellaag. De soort overwintert als vlinder. De paring vindt plaats in het voorjaar.
Swort-grass
Graue Moderholzeule
la Brunâtre , le Bois-Sec
Xylena exoleta, Xylina exoleta, Calocampa exoleta
Het gebied van ronde vlek en niervlek vormt een donkere (roet-)veeg op de voorvleugels.
Xylena: xulon, xulinos is hout, een naam die Linnaeus noemt bij de beschrijving van X. exsoleta en die eerder door Hübner werd genoemd in zijn Tentamen (1806).
exsoleta: exsoletus, exoletus is rijp, oud. Linnaeus schrijft: 'een vlinder precies in de kleur van rottend hout'.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 24-29 mm. Deze uil heeft dezelfde karakteristieke rusthouding als de houtkleurige vlinder (X. vetusta). Het lichte gedeelte langs de voorrand van de voorvleugel is meer grijsachtig van kleur en ook het donkere gedeelte heeft een grijze tint; hierdoor is er geen sprake van een kleurcontrast tussen de twee vleugelhelften. De gedeeltelijk donkere, licht omrande ringvlek en niervlek zijn goed zichtbaar. Het onderste gedeelte van de achterpoten is lichtgrijs of strokleurig. De kop is licht en het borststuk donkergrijs.
Tot 65 mm; groot en plomp; lichaam helder groen; over de rug twee gele lengtestrepen met daartussen een rij witgekernde, zwarte vlekken die echter soms ontbreken; onder de spiracula een witte lengtestreep met langs de bovenrand een gebroken, helder rode lengtestreep; kop bruinachtig groen tot geelachtig groen.
Zie de houtkleurige vlinder (X. vetusta) en de bruine bosbesuil (X. solidaginis). Zie ook de houtspaander (Axylia putris).
Zeldzaam. Van deze soort zijn slechts enkele recente waarnemingen bekend; in 2014 waargenomen in Noord-Holland.
Uitgestorven in België. Vroeger gemeld uit de meeste Belgische provincies, maar na 1980 niet meer waargenomen.
De soort staat als Regionaal Uitgestorven op de Rode Lijst Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Canarische eilanden, Noordwest-Afrika (Marokko, Algerije, Tunesië), heel Europa, Voor- en Midden-Azië tot de Grote Oceaan en Japan. In Europa naar het noorden tot Noord-Schotland, Zuid-Noorwegen, Midden-Zweden en Zuid-Finland. Ook meerdere keren op IJsland vastgesteld.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Ruige graslanden en open bossen.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting