Eind juli-eind september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer; overdag rusten ze op boomstammen of muren.
Rups: april-juli. De rups is ´s nachts actief en verpopt zich in een met aarde verstevigde cocon in de grond. De soort overwintert als ei.
Grey Chi
Chi-Eule
la Glouterone , le Chi
Polia chi
Zie bij 'toelichting wetenschappelijke naam'. Ook in de Franse, Duitse en Engelse soortnaam wordt de chi gebruikt.
Antitype: antitupos is iets dat terug komt, een echo, een replica. Wijzend op overeenkomst met waarschijnlijk Polymixis (P. lichenea) die eerder werd beschreven door Hübner.
chi: chi is de Griekse letter die er uitziet als onze X; deze letter is duidelijk herkenbaar in het midden van de voorvleugel.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 15-19 mm. Deze uil is te herkennen aan het karakteristieke zwarte teken in het middenveld dat meestal de vorm heeft van een smalle, langgerekte X; soms lijkt het meer op een balkje of heeft het de vorm van een aambeeld. De grondkleur van de voorvleugel is grijsachtig wit, koel lichtgrijs of donkergrijs. De achtervleugel van het mannetje is witachtig, die van het vrouwtje grijs.
De lichtgrijze uil (Lithophane ornitopus) heeft een smallere voorvleugel en bovendien een zwarte gebogen schouderstreep.
Zeer zeldzaam. Deze soort werd voor het eerst waargenomen in 1975 en is sindsdien alleen nog met zekerheid in Limburg (1979) en Noord-Brabant (1997) gezien.
Zeldzaam en lokaal in Luik en Luxemburg. Vroeger ook bekend uit Henegouwen en Namen.
Nagenoeg heel Europa met uitzondering van Zuid-Spanje, Zuid-Griekenland en de noordelijkste delen van Scandinavië. Noord- en Midden-Azië tot de Grote Oceaan, niet in Japan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral heiden en graslanden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting