Eind februari-begin juni in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer; ze bezoeken bloemen van sleedoorn en wilgenkatjes.
Rups: april-juli. De rupsen leven eerst in de zich ontwikkelende knoppen van de waardplant, daarna in samengesponnen uitlopers of bladeren; grotere rupsen verbergen zich overdag in de strooisellaag. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.
Clouded Drab
Variable Kätzcheneule
l'Inconstante , la Fragile , l'Orthosie variable
onstandvastige vlinder
Taeniocampa incerta, Monima incerta, Orthosia instabilis
Voorjaarsuilen vliegen vroeg in het jaar. De meeste zijn Orthosia-soorten.
Deze soort is met recht variabel te noemen. De nachtvlindergids toont vijf varianten en Skinner zes.
Ook de Latijnse, Duitse en Franse soortnaam wijzen op het variabele karakter van deze voorjaarsuil.
Orthosia: orthosis is recht maken. De aandacht wordt erop gevestigd dat dit genus anders is dan b.v. dat van Lacanobia, dit genus heeft een rechte subterminale lijn. Orthosia was ook een aanroepnaam van Artemis en waarschijnlijk had Ochsenheimer beide mogelijkheden in gedachten.
incerta: incertus is niet vastgelegd. Naar de grote variatie binnen deze soort.
(Hufnagel, 1766)
Voorvleugellengte: 16-20 mm. Deze zeer variabele uil is in de meeste gevallen goed herkenbaar. De voorvleugel heeft altijd een hoekige vleugelpunt en de tekening is meestal vrij ruw en vlekkerig. Aan de binnenzijde van de lichte, enigszins onregelmatige golflijn bevinden zich vrijwel altijd enkele kleine donkere vlekken: bij de voorrand, iets voor het midden en bij de binnenrand van de vleugel. Bij donkere exemplaren zijn deze vlekken minder duidelijk en bij heel lichte exemplaren ontbreken ze soms. Kleur en tekening variëren sterk: er zijn zwartachtige of donker roodachtig bruine exemplaren met een grotendeels onduidelijke tekening, sommige exemplaren zijn lichtbruin, roodachtig grijs of lichtgrijs met donkerbruine of zwartachtige spikkels en vlekken en/of onregelmatige banden en er komen vrij effen gekleurde vlinders voor. Bij veel exemplaren contrasteert het grijze borststuk met de donkere of bruine vleugels.
Tot 40 mm; lichaam varieert in kleur van blauwachtig groen tot geelachtig groen of donker grijsachtig groen, met uitgebreide witte spikkeling; over het midden van de rug een brede, witte middenstreep met aan weerszijden een smallere witte lengtestreep; over de spiracula een witte of geelachtige lengteband met zwartgezoomde bovenrand; kop lichtgroen of groenachtig bruin.
De sierlijke voorjaarsuil (O. gracilis) heeft een zachtere pastelkleurige voorvleugel met een eenvoudiger, minder vlekkerige tekening; de golflijn is rechter en heeft geen kleine donkere vlekken aan de binnenzijde. Zie ook de bandvoorjaarsuil (O. opima), de populierenvoorjaarsuil (O. populeti) en de dubbelstipvoorjaarsuil (Anorthoa munda).
Sierlijke voorjaarsuil (Orthosia gracilis), tweestreepvoorjaarsuil (Orthosia cerasi), nunvlinder (Orthosia gothica), katwilguiltje (Brachylomia viminalis), bruine essenuil (Lithophane semibrunnea), gageluil (Lithophane lamda), eikenuiltje (Dryobotodes eremita), hyena (Cosmia trapezina), roestuil (Mniotype satura), gele granietuil (Polymixis flavicincta) en maanuiltje (Cosmia pyralina).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land. Lokaal talrijk.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Het Iberisch schiereiland, en heel Europa tot Oost-Azië (Japan). Naar het noorden tot het noorden van de Britse eilanden, Zuid-Scandinavië en verder naar het oosten. Naar het zuiden tot Marokko, het Middellandse Zeegebied, Italië, de Balkan, Klein-Azië, de Zwarte Zee en de Kaspische Zee.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral loofbossen; ook struwelen en tuinen.
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting