Begin juli-september en na overwintering opnieuw van begin april-half mei; de meeste waarnemingen zijn voorjaarswaarnemingen. De soort vliegt in één generatie. De vlinders komen op licht en op bloemen.
Rups: juni. De soort overwintert als vlinder in bijvoorbeeld schuren en bunkers.
Tissue
Olivbrauner Höhlenspanner
l'Incertaine , la Dent-de-Scie , la Douteuse
Larentia dubitata, Cidaria dubitata
Bomen en bossen zijn belangrijk voor deze spanner; van de boomspanners is dit zeker de grootste.
Triphosa: tri - drie of drievoudig en phaos, phos is licht, wijzend op de sterke glans op de vleugels.
dubitata: dubitatus is twijfelachtig. Linnaeus schrijft: 'situra Geometrae, magnitudo Noctuae, facies Tineae', de bouw van een spanner, de afmeting van een uil en het uiterlijk van een Tineïde.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 19-22 mm. De brede voorvleugel, die een duidelijke ronding in de voorrand heeft, is bruin of grijsachtig bruin met soms een rozeachtige tint; de achtervleugel is egaal lichtgrijs. De vleugeltekening is vrij gelijkmatig en deze spanner maakt vaak een enigszins glanzende indruk. De relatief brede donkere middenband heeft een lichte middenzone en wordt aan de binnen- en buitenzijde begrensd door witachtige dwarslijnen. De intensiteit van de tekening kan variëren. Kenmerkend is de golvende achterrand van de vleugels; bij de achtervleugel wordt dit extra geaccentueerd door de fijne franjelijn. De donkere middenstip op de onderkant van de voor- en achtervleugel is klein en die op de voorvleugel is bovendien smal.
Tot 27 mm; lichaam glad en dik, naar de kop versmald, groen met bleek geelachtig groene banden tussen de segmenten; over de rug vier dunne, gebroken, gele lengtestrepen en een brede gele lengtestreep boven de spiracula; kop groen, zonder tekening. Er is ook een vorm met donkergroene lengtestrepen over de rug.
De grote berberisspanner (Hydria cervinalis) heeft nooit een rozeachtige tint; bovendien is de vleugeltekening ongelijkmatiger en niet glanzend. De donker gevlekte binnenste en buitenste zone van de middenband liggen bij de grote berberisspanner tamelijk dicht bij elkaar en vloeien soms gedeeltelijk samen; dit is bij de grote boomspanner nooit het geval. De zwarte franjelijn op achtervleugel is bij de grote berberisspanner niet diep gegolfd, maar eerder een wat scherper zigzaglijntje; deze lijn is ook aan de onderzijde van de vleugel duidelijk zichtbaar, wat bij de grote boomspanner alleen bij de voorvleugel het geval is. De grote berberisspanner heeft op de onderkant van de voor- en achtervleugel duidelijk zichtbare donkere middenvlekken en bij de voorrand van de onderkant van de voorvleugel twee kleine vlekken.
Zeldzaam. Een soort die slechts af en toe wordt waargenomen, vooral in de zuidelijke helft van het land. RL: ernstig bedreigd.
In Vlaanderen zeer zeldzaam, met verspreide waarnemingen van de Westkust tot aan de Maas. In Wallonië wijdverbreid en lokaal vrij algemeen.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Noord-Afrika, Spanje, Frankrijk, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden via Rusland tot de Kaukasus en als ssp. amblychiles (Prout, 1937) tot Oost-Azië; in het zuiden: het westelijke Middellandse Zeegebied, de Balkan en Klein-Azië en in het noorden tot Zuid-Scandinavië en hier en daar nog in Lapland.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral bossen en struwelen op kalkgraslanden of heiden; ook duinen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
schermbloemdwergspanner
Eupithecia tripunctaria
kleine herculesspanner
Cepphis advenaria
herfstspanner
Epirrita dilutata
bosspanner
Scopula immutata
ligusterstipspanner
Scopula imitaria
bruine bergspanner
Euphyia frustata