Begin mei-half oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders laten zich overdag gemakkelijk opjagen. Ze vliegen vanaf de schemering en komen in kleine aantallen op licht.
Rups: juni-begin augustus en september-begin mei. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de grond.
Treble-bar
Grosser Johanniskrautspanner
la Triple raie , la Rayure à trois lignes
grijze spanner
Anaitis plagiata, Chesias plagiata
De blokspanners hebben donkere aders en dwarslijnen die samen op de voorvleugels een blokkenpatroon vormen.
Welke van alle lijnen met deze streep bedoeld wordt is niet duidelijk. Zie 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Aplocera: haplos is eenvoudig en keros is hoorn. Dus met eenvoudige antennes (althans met het blote oog).
plagiata: plaga is een streep, naar de duidelijke banden op de voorvleugel.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 19-22 mm. De voorvleugels zijn grijs of blauwachtig grijs en vormen in rust een driehoek. Op de voorvleugel bevinden zich donkere dwarsbanden die bestaan uit meerdere lijnen. Belangrijke kenmerken zijn het dwarsbandje in het wortelveld, dat vlak bij de voorrand een afgeronde hoek maakt van 90 graden, en de buitenste dwarslijn die ter hoogte van de donkere veeg uit de vleugelpunt opvallend getand is. Vlinders van een eventuele derde generatie zijn kleiner en fletser getekend. Een zeer betrouwbaar kenmerk is het puntig achterlijf van het mannetje; van onderaf bekeken zijn de valven lang, smal en puntig. In rust steekt het achterlijf van het mannetje een klein stukje onder de vleugels uit.
De sint-janskruidblokspanner (A. efformata) is iets kleiner, heeft meestal minder duidelijke dwarsbanden en in rust steekt het achterlijf van het mannetje niet onder de vleugels uit; het uiteinde van het achterlijf is zowel bij het mannetje als bij het vrouwtje stomp en de valven zijn kort en naar binnen gericht. Het dwarsbandje in het wortelveld heeft bij de sint-janskruidblokspanner een scherpe hoek van minder dan 90 graden en de tand in de buitenste dwarslijn is afgerond.
Sint-janskruidblokspanner (Aplocera efformata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor. RL: niet bedreigd.
Zeldzaam, maar wijdverbreid in heel Vlaanderen. In Wallonië wijdverbreid en lokaal algemeen.
Er is onvoldoende data om de soort te beoordelen voor de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Holarctisch. Het Iberisch Schiereiland, Europa, Klein-Azië, Kaukasus, Noord-Iran, Afghanistan, Toerkmenistan, Kazachstan, Oezbekistan, Kirgisië, het centraal-aziatisch gebergte tot Kasjmir. In Europa West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden (naar het noordwesten zeldzamer wordend) tot in Zuid-Scandinavië, heel Oost-Europa en Zuid-Rusland. Ook in Noord-Amerika.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral tuinen, akkerranden, graslanden, heiden, brede bospaden en duinen.
Sint-janskruid.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting